Kjoek-kwis 3: In één woord
Tien beschrijvingen van omslagen van boeken uit 2016. Noem
de titel en de auteur.
1.
2 Cirkels van licht, afkomstig van een voertuig,
schijnen over een donkere landweg, die omzoomd wordt door bomen. Op de
voorgrond een mobiele telefoon met daarop een bericht.
2C / Mirjam Mous
2.
Allemaal silhouetten. Linksonder staat een
jongen met aan de lijn een witte hond; een meisje hurkt neer voor de hond.
Alles binnen de letters van de titel is geel en wit (wolken). Speelse
hoofdletters vormen de naam van de auteur en de titel. Klein staat de naam van
de uitgever rechtsonder. Alles buiten de letters van de titel is blauw, wit
(maan en sterren) en zwart (naam van de auteur).
Alaska / Anna Woltz
3.
Een sober, goudbruin omslag. Behalve de letters
in het midden is er niets anders te zien dan een stukje van een jongenshoofd,
onderin. Hij heeft een grijze muts en zwarte haren. Zijn ogen kijken naar
boven.
Anders / Andreas Steinhöfel ; Peter Schössow
(ill) ; Tjalling Bos (vert.)
4.
Onderaan een donker vlak, daarboven een blauw
vlak met wat vlekjes zwart. Daarop staan een paar witte stippen. Tussen die
stippen staat ergens een grotere stip waar benen uitsteken. De letters van de
titel en de auteur werpen hun schaduw op het blauwe vlak.
Ergens / Joke van Leeuwen
5.
Een roze flamingo vliegt van links naar rechts
over een wit vlak. Zo te zien heeft hij maar een poot.
Flamingo! / Kim Crabeels ; Marije Tolman
(ill.)
6.
Een schoolplein. Op het plein zijn kinderen aan
het spelen. Op de voorgrond staat een jongen met een grote vlek op zijn shirt.
Hij verstopt zich. Naast hem ligt een omgevallen emmer met lijm. Doordat er een
struik tussen hem en het schoolplein staat, is hij niet te zien voor de andere
kinderen. Toch wijst een van de kinderen op het schoolplein in zijn richting.
Lijm / Frank Geleyn ; Ellen Koyen (ill.)
7. De
letters zijn rood en wit. De illustratie is een stuk van een uitgespreide rode
vleugel op een zwarte achtergrond.
Rood / Pierce
Brown ; Carla Hazewindus (vert.)
8.
Een jongen in shirt en korte broek ligt op een
paard in de stromende regen. Kennelijk woedt er een storm, want de stukslaande
golven komen heel hoog. Achter het paard staat een kleine rood-witte vuurtoren.
Storm / Nick Garlick
9.
De silhouetten van een jongen en meisje lopen
door de branding. Beiden dragen een surfplank. Het strand is lichtoranje, de
zee en de lucht zijn blauw. In de lucht staan rechte oranje strepen die doen
denken aan zonnestralen. Om dit tafereel zit een onscherpe witte rand.
Surf! / Chris Vick ; Linda Broeder (vert.)
Surf! / Chris Vick ; Linda Broeder (vert.)
10.
Het is nacht. De maan schijnt. Een kind loopt
langs wat planten. Met een zaklamp schijnt het kind op de schrijver en titel, en
op een stukje van een uil. Buiten het licht van de zaklamp is vrijwel alles
donker, er binnen juist erg licht.
Zaklamp / Lizi Boyd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten