dinsdag 1 mei 2012

De boodschapper: een meer dan waardige opvolger voor "De Boekendief"

De boekendief” van Markus Zusak mag dan al ontegensprekelijk een verpletterend knap boek geweest zijn, met “De boodschapper” doet Zusak dat grootscheeps over.  En hoe. 
 De boodschapper” is absoluut geen doorslagje van “De Boekendief”.  Zusak slaagt erin om Liesel en de haren te doen vergeten.  Nu is er  Ed, een negentienjarige waardeloze kaartspeler en taxichauffeur, die samenwoont met De Portier, zijn stokoude, zeventienjarige koffiedrinkende hond met eigen gedachten over zijn baas en eigen eigenaardigheden  in een krot ergens in een buitenwijk, en de zijnen: Audrey, Marv(in) en Ritchie, die eigenlijk David heet.  Ed is al een hele tijd stapelverliefd op Audrey, maar zij vindt dat ze niet van hem kan houden, omdat hij haar beste vriend is.  Deze vier hebben allen gemeen dat ze nogal lege levens leiden.  Kaartspelletjes is een constante in hun leven, en Audrey is een collega van Ed bij de taximaatschappij.  Marv heeft een oude auto, maar wel veel geld op de bank.  Later in het boek zal de lezer te weten komen hoe en waarom hij hoeveel geld nodig heeft, en waarom hij daar dan geen nieuwe auto van koopt.  Maar dat laat ik je van harte zelf uitvinden.

Ritchie is vaak alleen, en wat hij echt zou willen?  Iets willen.  Dat weet hij namelijk niet, wat hij wil, en of hij überhaupt iets wil.
Wanneer Ed terechtkomt in een bankoverval, verandert zijn leven voorgoed.  Want kort daarna ontvangt hij een eerste speelkaart: een Ruiten Aas, met daarop drie adressen en drie verschillende uur- aanduidingen.  De Ruiten Aas en de adressen worden afgebeeld.  Ed weet niet van wie de kaart afkomstig is, en ook niet wat hij met de adressen aan moet. Ed doet wat hij denkt te moeten doen, en wordt daarbij achtervolgd, of geholpen, zo je wil, door hem onbekende mensen, die af en toe een extra briefje in zijn bus komen stoppen, waarop staat dat hij goed bezig is.  Of er staat iets extra’s gekerfd in “de rotsen van thuis”, die bij de tweede kaart horen.  Soms gaat het mis, maar dat hoort erbij. 

Bij het eerste adres op de eerste worden een vrouw en haar dochtertje mishandeld door hun echtgenoot/vader, het tweede adres is van Milla, een oude vrouw die al een hele lange tijd zonder haar man verder moet, omdat hij overleden is, en adres drie is dat van een jong meisje dat de eeuwige tweede lijkt te moeten zijn, bij atletiekwedstrijden.

Soms lijken de opdrachten erg simpel te zijn, en is het zaak voor Ed om te proberen inzien wat zijn taak is.  Een ijsje kopen voor een vrouw die er anders elke week alleen koopt voor haar kinderen, en zelf geen ijs eet.  Of taart eten met Milla, die in Ed haar overleden man Jimmy terugziet.

Je zou van Ed kunnen zeggen dat hij een beetje op de dool is.  Wie kiest er tenslotte voor om op zijn negentiende als taxichauffeur een baantje aan te nemen?  Niemand dus, behalve Ed.  Als Ed zelf al niet helemaal overtuigd is van zichzelf, is er wel zijn ma die hem inpepert dat hij een waardeloze nietsnut is, in tegenstelling tot zijn broer Tommy, die aan de universiteit studeert, en zijn zussen.  Ook zij hebben het gemaakt, en hebben kinderen.  Dus blijft Ed over.  Helemaal tevreden is hij niet met zijn leven, maar Zusak schetst absoluut geen triest personage.  Ed wordt ondernemend, al is het maar om de raadsels die de kaarten voor hem verbergen, te kunnen ontrafelen. 

Ook de lezer komt maar met mondjesmaat te weten hoe het zit met de kaarten, en wat er de bedoeling van is.  Een bedoeling die de lezer trouwens ten dele zelf kan invullen, en dat maakt van “De Boodschapper” bijna een pretpark waarvoor je je sofa niet uit moet, als je dat al zou willen.  “De Boodschapper” pakt je helemaal in.  Wanneer Ed het eindelijk aandurft om Audrey te zeggen dat hij van haar houdt, (en of dat mag, en of drie minuten voldoende zijn om dat te zeggen, mag de lezer zelf een liedje kiezen: “Eerst klinkt er een zachte ruis door de lucht.  Dan zet de muziek in en horen we allebei de langzame, stille, lieve wanhoop van een liedje dat ik hier niet zal noemen.  Stel je gewoon het zachtste, stoerste, allermooiste liedje voor dat je kent, en dan weet je het”

Mijn exemplaar is er eentje met hoekjes bovenaan bijna elke bladzijde, want Zusak tekent met woorden, of hij doet je nadenken over wat zijn personages al dan niet moeten doen.  Tekenen met woorden doe je volgens Markus Zusak zo: “Ik stel me ook zijn handen voor.  Die liggen op de keukentafel, in elkaar gevouwen, terwijl ze zachtjes bewegen en in de tafel drukken.  Ze zijn een beetje bleek en gefrustreerd.  Ze hebben niets te doen.”  Er wordt ook niet zomaar gehuild: “Tranen stromen over zijn wangen.  Inmiddels stribbelen ze niet meer tegen.  Ze biggelen naar beneden.  Ze lijken wel dronken.” Of nog, over muggen die heel vervelend rond je kop zoemen: “Er zoemt een mug in mijn oor en ik ben bijna blij met het gezelschap.  Ik krijg zelfs de neiging om met hem mee te zingen”  “Het lijkt alsof de ochtenden in hun handen klappen”.

Zusak schreef een door en door warm, humoristisch boek, met personages die je het liefst nog een tijdje bij je zou willen houden.  Omdat ze echt zijn, bijvoorbeeld, met hun fijne trekjes, maar ook met luie, of scherpe kantjes.  “De Boodschapper” is een boek,  dat je wanneer je het uit hebt, je  een beetje verweest achterlaat.   

 De boodschapper / Markus Zusak; Eefje Bosch.- Antwerpen : The House of Books, 2011.- Oorspr titel: I am the messenger.-  349p.- ISBN 978 90 443 3247 6 - 15+