Jamie, nu tien jaar, was vijf toen zijn zus Rose omkwam bij
een bomaanslag. Rose was de tweelingzus
van Jasmine, die in dit boek verder gewoon Jas wordt genoemd. Jamie kan zich Rose met de beste wil van de
wereld niet echt meer herinneren, terwijl Jas, zijn vader en moeder, dat wel
kunnen, uiteraard. Hij begrijpt niet
waarom ze zo verdrietig om haar zijn, terwijl ze zelf vaak zeggen hoe vervelend
Rose wel kon zijn. Hij vraagt zich ook
af of het wel normaal is dat hij nooit om Rose hoeft te huilen, en de andere
gezinsleden wel.
Na de dood van Rose, die in een urne op de schoorsteenmantel
woont, is er van het gelukkige gezin waarin Jimmy is opgegroeid, niets meer
over: zijn moeder is ervandoor met een man die ze leerde kennen in de rouwclub, en zijn vader brengt de tijd door
met zuipen en voor pampus in bed liggen.
Jamies vader zwelgt in de herinneringen aan Rose, terwijl hij zijn
andere kinderen bijna niet meer ziet staan, en ook van hun moeder valt niet
veel meer te verwachten, ze stuurt zelfs geen cadeautjes meer voor Jamies
verjaardag.
Jamie en Jasmine staan er dus om het zo te zeggen helemaal alleen voor. Jas eet wel bijna niks meer, maar heeft wel een vriendje, Leo, en Jamie heeft zijn kat, Roger.
Op school is Jamie het soort jongetje dat vaak gepest wordt, maar dan bijna nooit iets terug doet. Hij wordt op zijn nieuwe school bevriend met Sunya, een moslimmeisje. Met haar kan hij al zijn angsten en twijfels delen, zoals alleen kinderen dat kunnen: ontwapenend en eerlijk. Maar hij moet zijn vriendschap met haar geheimhouden voor zijn vader, want Moslims hebben Rose vermoord, aldus Jamies vader. Maar wat heeft Sunya daarmee te maken? Zij is in Engeland geboren, en woont met haar ouders al tijden hier. Wanneer Jamies vader er tijdens een ouderavond achter komt dat Sunya een moslim is, wordt hij daar – zoals door Jamie voorspeld – razend kwaad over, en dan gaat Sunya Jamie een hele tijd uit de weg. En dat wil Jamie nou net niet. Hij wil Sunya, die wanneer ze lacht, kuiltjes in haar wangen heeft, heel graag zeggen dat hij, Jamie, NIET zijn vader is. Sunya wordt op school ook uitgemaakt voor vieze kerrievreter, en krijgt ook allerlei pesterijen te slikken, en dat schept de band tussen haar en Jamie. Ondanks de verschillen tussen hen.
“Mijn zus woont op de schoorsteenmantel” is omdat het verteld wordt vanuit het standpunt van de tienjarige Jamie, zo fantastisch. Omdat hij heel onbevangen naar de wereld rondom hem kijkt. En een heleboel dingen niet snapt, en misschien daardoor soms een tikje naïef wordt neergezet.
Waarom is zijn vader tegen Sunya, of waarom hij zo triest blijft omwille van Rose: hij heeft hem en Jasmine toch nog? Jamie vat het treffend samen, en tegelijk kan je hier het hele boek mee samenvatten: “Oma zegt dat mensen altijd verlangen naar wat ze niet kunnen krijgen. Volgens mij klopt dat wel. Mijn vader wil dat Rose leeft, en dat Jas tien is, maar hij heeft mij. Ik heb de juiste leeftijd, maar ben van het verkeerde geslacht, en Jas is van het goede geslacht, maar heeft de verkeerde leeftijd, en Rose heeft de juiste leeftijd en is van het juiste geslacht, maar zij is dood.”
Met heel veel humor slaagt Annabel Pitcher erin om van het gegeven in haar boek, namelijk de verwerking van gruwelijke dingen die een mens kunnen overkomen, en het daarop volgende rouwproces, iets prachtigs te maken. Met aan het eind van het boek de dood van Roger, de kat waar Jamie zo van hield, en die boven alles zijn beste vriend was, en de kentering die dat gegeven, ook bij Jamie, teweegbrengt, en hoe Jasmine, en vooral hun vader, daarmee omgaan, en inzien dat ze zich allemaal moeten herpakken, om als gezin door te kunnen gaan.
Mijn zus woont op de schoorsteenmantel / Annabel Pitcher ; Ellis Post Uiterweer.- Amsterdam : Pimento, 2011.- 239p.- oorspr titel: My sister lives on the mantelpiece.- ISBN 978 90 499 2443 0
Geen opmerkingen:
Een reactie posten