Ritchie is vaak alleen, en wat hij echt zou willen? Iets willen.
Dat weet hij namelijk niet, wat hij wil, en of hij überhaupt iets wil.
Wanneer Ed terechtkomt in een bankoverval, verandert zijn leven voorgoed. Want kort daarna ontvangt hij een eerste speelkaart: een Ruiten Aas, met daarop drie adressen en drie verschillende uur- aanduidingen. De Ruiten Aas en de adressen worden afgebeeld. Ed weet niet van wie de kaart afkomstig is, en ook niet wat hij met de adressen aan moet. Ed doet wat hij denkt te moeten doen, en wordt daarbij
achtervolgd, of geholpen, zo je wil, door hem onbekende mensen, die af en toe
een extra briefje in zijn bus komen stoppen, waarop staat dat hij goed bezig
is. Of er staat iets extra’s gekerfd in “de
rotsen van thuis”, die bij de tweede kaart horen. Soms gaat het mis, maar dat hoort erbij.
Wanneer Ed terechtkomt in een bankoverval, verandert zijn leven voorgoed. Want kort daarna ontvangt hij een eerste speelkaart: een Ruiten Aas, met daarop drie adressen en drie verschillende uur- aanduidingen. De Ruiten Aas en de adressen worden afgebeeld. Ed weet niet van wie de kaart afkomstig is, en ook niet wat hij met de adressen aan moet.
Bij het eerste adres op de eerste worden een vrouw en haar
dochtertje mishandeld door hun echtgenoot/vader, het tweede adres is van Milla,
een oude vrouw die al een hele lange tijd zonder haar man verder moet, omdat
hij overleden is, en adres drie is dat van een jong meisje dat de eeuwige
tweede lijkt te moeten zijn, bij atletiekwedstrijden.
Soms lijken de opdrachten erg simpel te zijn, en is het zaak
voor Ed om te proberen inzien wat zijn taak is. Een ijsje kopen voor een vrouw die er anders
elke week alleen koopt voor haar kinderen, en zelf geen ijs eet. Of taart eten met Milla, die in Ed haar
overleden man Jimmy terugziet.
Je zou van Ed kunnen zeggen dat hij een beetje op de dool is.
Wie kiest er tenslotte voor om op zijn
negentiende als taxichauffeur een baantje aan te nemen? Niemand dus, behalve Ed. Als Ed zelf al niet helemaal overtuigd is van
zichzelf, is er wel zijn ma die hem inpepert dat hij een waardeloze nietsnut
is, in tegenstelling tot zijn broer Tommy, die aan de universiteit studeert, en
zijn zussen. Ook zij hebben het gemaakt,
en hebben kinderen. Dus blijft Ed
over. Helemaal tevreden is hij niet met
zijn leven, maar Zusak schetst absoluut geen triest personage. Ed wordt ondernemend, al is het maar om de
raadsels die de kaarten voor hem verbergen, te kunnen ontrafelen.
Ook de lezer komt maar met mondjesmaat te weten hoe het zit
met de kaarten, en wat er de bedoeling van is.
Een bedoeling die de lezer trouwens ten dele zelf kan invullen, en dat
maakt van “De Boodschapper” bijna een pretpark waarvoor je je sofa niet uit
moet, als je dat al zou willen. “De
Boodschapper” pakt je helemaal in.
Wanneer Ed het eindelijk aandurft om Audrey te zeggen dat hij van haar
houdt, (en of dat mag, en of drie minuten voldoende zijn om dat te zeggen, mag
de lezer zelf een liedje kiezen: “Eerst klinkt er een zachte ruis door de
lucht. Dan zet de muziek in en horen we
allebei de langzame, stille, lieve wanhoop van een liedje dat ik hier niet zal
noemen. Stel je gewoon het zachtste,
stoerste, allermooiste liedje voor dat je kent, en dan weet je het”
Mijn exemplaar is er eentje met hoekjes bovenaan bijna elke
bladzijde, want Zusak tekent met woorden, of hij doet je nadenken over wat zijn
personages al dan niet moeten doen. Tekenen
met woorden doe je volgens Markus Zusak zo: “Ik stel me ook zijn handen voor. Die liggen op de keukentafel, in elkaar
gevouwen, terwijl ze zachtjes bewegen en in de tafel drukken. Ze zijn een beetje bleek en gefrustreerd. Ze hebben niets te doen.” Er wordt ook niet zomaar gehuild: “Tranen
stromen over zijn wangen. Inmiddels
stribbelen ze niet meer tegen. Ze
biggelen naar beneden. Ze lijken wel
dronken.” Of nog, over muggen die heel vervelend rond je kop zoemen: “Er zoemt
een mug in mijn oor en ik ben bijna blij met het gezelschap. Ik krijg zelfs de neiging om met hem mee te
zingen” “Het lijkt alsof de ochtenden in
hun handen klappen”.
Zusak schreef een door en door warm, humoristisch boek, met
personages die je het liefst nog een tijdje bij je zou willen houden. Omdat ze echt zijn, bijvoorbeeld, met hun
fijne trekjes, maar ook met luie, of scherpe kantjes. “De Boodschapper” is een boek, dat je wanneer je het uit hebt, je een beetje verweest achterlaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten