Na twee boeken waarin homoseksualiteit en transgenderisme een hoofdrol speelden, 'Dwaalsporen' en 'Tweesprong', volgden nog 'Neil', over een jongen die graag een tweelingbroer wil. Maar wat doe je als er plotseling echt een jongen voor je deur staat die precies op jou lijkt? Daarna volgden met 'Spinsels van een kater' een kattendagboek voor iets jongere kinderen. De boeken 'Echt waar' en 'De vijfde jongen' hadden ook elk het thema homoseksualiteit van verder of dichterbij. Daarna volgden nog twee boeken over Astrid, 'Het jaar van de veranderingen' en 'Het jaar van de onthullingen'. Dit konden meidenboeken genoemd worden.
'Jordi' speelt zich grotendeels af op de middelbare school, waar het lustrumfeest dichterbij komt. Leerlingen proberen elkaar de loef af te steken door zo origineel mogelijk voor de dag te komen in wat ze voor dat feest willen gaan opvoeren. Het kan Brent, een wat vreemde klasgenoot met witblond lang haar allemaal niet zoveel schelen. Hij beslist dat hij fan wil worden van iemand. Anthony en Youssef die een act voorbereiden met voetballen lijken hem wel twee mensen die het verdienen om een superfan te hebben.
Tussen Brent en Jordi klikt het goed: ze zijn beiden buitenbeentjes in de klas, die zich niets laten dicteren door anderen. Zij gaan hun eigen gang. Ook Brent weet niet dat Jordi eigen liedjes en teksten schrijft. Dat weet alleen zijn oom Bram, en later ook zijn gitaarleraar Demian.
Jordi kan steeds meer op Brent rekenen, en hij moet bekennen dat hij weleens verliefd zou kunnen zijn op Brent. Deze verhaallijn wordt niet verder uitgewerkt, en behoort tot de zoektocht van Jordi naar zichzelf, en hoe hij tegenover de mensen rondom hem staat. Het past helemaal in dit boek dat speelt op school, waar mensen tegen elkaar op in groepjes alleen maar bezig lijken te zijn met de beste zijn.
Wanneer Brent beschuldigd wordt van iets dat op school gebeurt op de avond van het lustrumfeest, is Jordi ervan overtuigd dat Brent dat niet gedaan kan hebben. Maar alle elementen wijzen naar hem. Samen met Anthony en Youssef probeert Jordi Brents onschuld te bewijzen.
Jacques Brooijmans schreef een licht boek dat lekker wegleest, maar toch voldoende diepgang heeft. Hij maakt van Jordi een nuchter en erg wijs personage dat op geheel eigen wijze naar de wereld en de mensen rondom hem kijkt.
Af en toe moet je je als lezer wel door lange bedenkingen van Jordi worstelen die het verhaal lijken af te remmen, maar die je tegelijk ook een spiegel kunnen voorhouden over hoe je de dingen kunt aanpakken. Of niet aanpakken.
Wanneer Jordi gitaarles gaat volgen krijgen we deze bedenkingen: "Ik sleep me door de ochtend op school heen, ik denk de hele tijd aan Demian, de gitaarleraar. Nog steeds weet ik niet zeker of ik naar hem toe zal gaan. Ja, denk ik in mezelf, waarom niet, Bram heeft gelijk, ik kan het toch proberen? Nee, denk ik in mezelf, niet doen, ik wil niet dat iemand zich met mij gaat bemoeien, ik wil alles zelf uitzoeken, straks zit ik in een of andere leermethode waar ik alleen maar last van heb. Ja, denk ik in mezelf, het is spannend om naar hem toe te gaan, ik worstel soms heus zelf wel op de gitaar, wie weet kan hij me helpen. Nee, denk ik bij mezelf, ik moet me niet laten inpakken door gladde lesjes die iedereen krijgt die op gitaarles gaat (…) Mijn gedrag wordt een grote verrassing voor mezelf."
Dit boek wordt in de ik-vorm verteld, en je sluit Jordi wat graag in je hart.
(Dit stuk verscheen eerder op Zizo Online)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten