“Toen de wereld nog werelt was” is het nieuwe boek van De Moor. Ditmaal niet helemaal over kunst, of over bellen en violen.
De werelt, zo schreef Isa(belle) het dertienjarige hoofdpersonage uit dit boek, hem vroeger. Toen mama er nog was. Isa’s mama is op een dag vertrokken zonder iets te zeggen, om niet terug te komen, om nog niet terug te komen.
Isa’s mama is plots overleden, maar dat is iets wat ze het liefst wil wegduwen. Het boek heeft op deze manier een soort refrein: “na die kerst van wat ik het jaar nul noem. Toen mijn mama de deur met een knal achter zich dichtsloeg om niet meer terug te keren. Om nog niet terug te keren.”
Doorheen het hele boek probeert Isa het verlies van haar mama te verwerken, samen met haar papa, en met Emm, de vriendin van haar papa, die ze ook consequent zo blijft noemen: “de vriendin van mijn papa”. Want het zou volgens Isa zomaar kunnen dat ze haar papa’s vriendin helemaal niet lief mag vinden.
Om Isa te helpen om het verlies te verwerken, begint dit boek met een reis naar Frankrijk en Spanje. Tussendoor weeft De Moor kunstweetjes. Over het Paleis van de Postbode, of over het Guggenheimmuseum in Bilbao.
Net als Isa, haar papa en de vriendin van haar papa, vraagt De Moor tijd van de lezer, om in dit vuistdikke boek te verdwalen. Om als lezer af en toe de bedenking te maken dat Isa wel zeer stevig in haar schoenen staat, maar dat ze af en toe compleet eenzaam is: het is zomervakantie, en haar beste vriendin Gritt is de hele zomer in het buitenland. Zelf is Isa steeds bezig met te proberen om los te komen van haar mama.
In Frankrijk en Spanje krijgt ze vaak een huilbui, en geeft De Moor haar zelfs tijd om uit te leggen waarom ze zo vaak “Ik bedoel maar” gebruikt. (Zo vaak, dat het soms ergerlijk is, maar de uitleg die ze daaraan geeft, maakt alles goed. En nee, ik laat hem u van harte zelf ontdekken.)
Terug thuis, in haar stad, zwerft ze rond. Alles wat de stad niet meer wil, neemt zij mee naar huis. Zo vindt ze op een dag in een vuilnisbak, zomaar een dode reiger… Dat het een kapotte paraplu is, is een schitterend beeld, en geeft aan dat alles zomaar kunst kan worden.
De foto’s van Bert Ydiers zijn gemaakt in Gent en Oostende, waar De Moor de vriendin van Isa’s papa laat wonen, en dus maakt Isa soms een uitstapje naar zee, als het lopen door haar stad even niet hoeft.
De Moor maakt van zijn Isa een prachtig echt personage. Voor wie dat wil, is ze compleet te begrijpen. Als je haar als lezer af en toe toch zwaar vindt zeuren: je mama verliezen als je zo jong bent, het kruipt niet in je kleren.
Isa's vader is onnozel, volgens haar, maar hij geeft het boek wel de broodnodige, soms flauwe humor mee. Tegelijk laat dit gegeven zien dat het leven doorgaat, maar dat haar vader eigenlijk ook heel lief is. Ook nu weer zonder grote kunstgrepen.
En dat je papa een vriendin heeft, is ook best moeilijk, al is die – ook volgens Isa, heel erg lief, en vormt dat een tegenstrijdigheid. Niets komt gekunsteld over. Zelfs vrienden maken en een Hopper doen is moeilijk, ook voor Isa’s papa, die nog nooit zomaar een Hopper deed. Maar dat is buiten de vriendin van haar papa gerekend, die haar nieuwe gezin er helemaal doorheen haalt… Ze dringt zich absoluut niet op, en dat is een plus voor dit boek.
Het hoeft niet snel te gaan, net als het lezen.
Dat ik er drie weken over deed, zonder er een ander boek ook maar tussendoor te willen, het pleit voor de schrijfkunst van Paul De Moor. Wat is een Hopper doen? En komt het goed tussen Isa en Emm? En wat met de jongen met de hoekige kin? Lees, en lees lang, dit boek verdient lezers. Het mogen er veel zijn.
Of dit boek echt 397 bladzijden moest tellen? Voor mij wel. Omdat Isa’s tocht doorheen haar stad zo herkenbaar is, maar volgens mij is die herkenbaarheid niet echt nodig om ook van een heerlijk traag boek te kunnen genieten.
Toen de wereld nog werelt was / Paul De Moor ; Bert Ydiers.- Tielt : Lannoo, 2015.- 397p. : ill (foto’s).- ISBN 978 94 014 2701 2 - 14+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten