"Het leven van een jonge rebel in het Vlaanderen van de 14e eeuw."
Jonkvrouw Marguerite van Male neemt je mee in haar leven in de veertiende eeuw. Marguerite is de dochter van de Graaf van Vlaanderen. En dat terwijl haar moeder zo graag een jongen wilde hebben. Ze is veertien, en haar vader heeft altijd gehoopt op een zoon, om hem op te volgen als graaf van Vlaanderen. Echter, het enige wat hij krijgt, is Marguerite. Ook zij is pas tijdens een zeer zware bevalling ter wereld gekomen. Ze heeft rood weerbarstig haar, en de vossenkop van haar vader. Niemand zal haar trouwen omdat ze mooi is. Denkt ze. Haar vader laat geen gelegenheid ongebruikt om haar erop te wijzen dat zij een nagel aan zijn doodskist is, en niet meer dan een kaart in zijn kaartspel. Haar moeder wordt gek, na nog een bevalling van een jongen die het weer niet haalt. Zij kwijnt weg tussen kloostermuren, en Marguerite merkt dat haar vader haar moeder nooit heeft gewild. Toch kan ze het niet nalaten, wanneer hij zijn dochter aan Engeland wil uithuwelijken, hem voor de voeten te werpen dat ook hij zijn voor hem gekozen Engelse bruid niet wilde. De manier waarop dit boek geschreven is, is als een film. De personages vervullen hun rol, en niemand blijft echt vaag. Het hangt allemaal perfect samen. Wanneer iemand pijnen lijdt, merk je dit ook als lezer. Staaltje? Marguerites moeder's mond hangt vol korsten gedroogd bloed, omdat ze een stuk van haar tong heeft gebeten in razernij. Of Marguerites grootmoeder, die haar zoon de leviten komt lezen over Engeland, en dat hij zijn dochter, haar kleindochter, aan Frankrijk moet geven? Zij besluit om haar linkerborst, de borst waarmee ze Marguerites vader heeft gevoedt, af te hakken, zo ondankbaar als haar zoon is. Dit wordt allemaal beschreven, maar wordt in de spanningsboog van dit boek, nooit sensatie. Alles moet bij elkaar komen, en bij elkaar blijven, en dat gebeurt ook.
Toch merk je ook de grote tristesse van Marguerite, en hoe ze haar vader haat. Maar Marguerite is geenszins een doetje. Ze leert een zwaard hanteren en ermee omgaan, en brengt jongens het hoofd op hol. Want een meisje is voorbestemd om te kantklossen en te lezen. Dat alles doet Marguerite ook wel, maar ze gaat ook graag op schelmentochtstreken met Jonkers Godfried en Hendrik. Wanneer ze uitgehuwelijkt wordt, of zal worden, aan Edmund van Langley, Engeland, is ze, wanneer ze haar bruidegom voor het eerst ziet, absoluut niet gelukkig. Hij is lelijk, en hij wil haar alleen maar als zijn slavin. Dit is niet wat Marguerite wil. Er is ook nog Filips van Bourgondië, in wie zij eerst niets ziet, maar waar ze uiteindelijk, na een list, toch mee huwt. Je merkt dat Filips waarschijnlijk wel van haar houdt. (Hij noemt haar: "mijn lief".) (Ik zou er een fortuin voor overhebben om u weer te zien lachen, mijn lief). Maar... Ook dit geluk wordt Marguerite niet gegund. Ze heeft Godfried eropuit gestuurd met een brief voor de Paus, Urbanus V, om het huwelijk tussen haar en Edmund van Langley niet te moeten laten doorgaan. Dit lukt, maar Godfried heeft de Pest mee naar Vlaanderen genomen. Hij sterft binnen twee dagen. En ook Filips trekt het niet lang meer, ook al vluchten hij en zijn geliefde naar zijn Franse slot. De pest is hen tot daar gevolgd. Filips overlijdt enkele dagen later, in een bunker, gescheiden van vrouw en wereld. Marguerite beslist om in het klooster te gaan, en ze beseft dat ze niet gemaakt is voor het geluk.
PRACHTIG boek, met alles erop, eraan en eromheen. Maar let wat mij betreft op: ook hier: achterflappen kunnen de boel compleet bedonderen...
Jonkvrouw / Jean-Claude van Rijckeghem, Pat van Beirs.- 4e. druk.- Hasselt : Facet, imprint Clavis, 2006, 280p.- ISBN 90 5016 446 3 - 978 90 5016 446 7
Geen opmerkingen:
Een reactie posten