Als Despereaux geboren wordt, is hij de enige overlevende muis van de worp. Alle andere muizen zijn dood. Maar Despereaux is vreemd. Hij heeft grote oren, hij is met zijn ogen open geboren, en hij is veel te klein, zelfs voor een muis. Bovendien is hij helemaal on-muis-achtig: Zijn broers en zussen leren hem dat hij moet rennen door het kasteel - waar de muizenfamilie achter nissen en in kieren – woont. Maar dat interesseert Despereaux allemaal niet. Hij “ruikt” muziek, dat ruikt naar honing. Wanneer hij de prinses, die samen met haar vader en moeder in het kasteel woont, ziet, wordt Despereaux op slag verliefd op prinses Erwt. En hij overtreedt alle muizenregels. Daardoor wordt hij berecht, en hij belandt in de kerker. De kerker: dat is een donker doolhof onder het kasteel, waar je nooit meer levend uitkomt. Dat is de verdienste van de ratten, die in de kerker leven….
Maar Desperaux blijkt niet zomaar een kleine muis met veel te grote oren te zijn…
Dit is een ietwat vreemd boek. Het draait rond. Het draait rond, om uiteindelijk als je eigenlijk het eind van het boek helemaal achter de kiezen hebt – bij het begin uit te komen. Je maakt kennis met Despereaux, om pas daarna met alle andere beschreven personages kennis te maken, je weet wat er zal gebeuren, zij het nooit op een brute manier. De elementen om tot een mooi verhaal te komen, op die speciale manier, worden je niet opgedrongen. En dat is al iets. Voortdurend wordt je als lezer meegenomen door de auteur van dit boek: ze vraagt je om je een voorstelling te maken van de kerker, en de stank ervan. Die stank wordt me een ietsje te fel al omschreven, zodat ik geen plaats meer heb om me zelf een beeld te kunnen vormen Wanneer een rat, bijvoorbeeld, schrikt van het vlammetje van Gregor, de gevangenisbewaarder, roept hij “aah!”. Maar dat léés ik alleen maar, ik voel er niets bij.
Ze vraagt je: “lezer, heb jij ooit een koning zien huilen?” of “lezer, Despereaux deed dit om zichzelf te redden.”. Enzovoorts. Ik weet niet of ik dit fijn vind, het stoort enigszins het leesritme.
Dit boek wil wat mij betreft ook een ietsje belerend zijn. Niet krampachtig, gelukkig, maar het gebeurt wel, je MOET als lezer haast nadenken over goed en kwaad. De ratten symboliseren bijvoorbeeld het kwaad, en de muizen het goede. Denk hierbij niet aan engeltjes en lovertjes, want ook dat zou het boek dan weer oneer aan doen. Het is gewoon een speciaal boek, door de structuur, die je een “te schudden flesje” wil aanbieden. Schudden tot je rustig alles hebt gelezen, en verrast bent door bepaalde wendingen en hoe die er kwamen. Denk vooral aan de titel, dat kan helpen. Maar laat de achterflap voor wat ze is. Die stelt het hele boek voor als een zak meel, en dat is het geenszins: een melig boek over goed en kwaad. De personages zijn echte mensen van vlees en bloed, en dat maakt heel veel goed. De moeite waard!
Despereaux, of het verhaal van een muis, een prinses, een schoteltje soep en een klosje garen / Kate DiCamillo ; vert. Martha Heesen.- Amsterdam : Querido, 2005.- 182p.: ill.- 90 451 0142 4
Geen opmerkingen:
Een reactie posten