Lars is een klein jongetje dat voor de allereerste keer helemaal alleen naar school zal lopen. Want mamma kan toch niet zijn hele leven mee naar school lopen? Om op school te komen, moet hij door een groot, donker bos. Hij begint achterwaarts te lopen, zodat hij zijn huis, en mamma, zolang mogelijk kan blijven zien. Maar hoe verder Lars loopt, hoe kleiner zijn huis, en dus ook hoe kleiner mamma wordt. Onderweg naar school, door het donkere bos denkt Lars aan allerlei enge dingen die in het bos rondlopen, zoals de grote zwarte hond, die zomaar zijn zin mag doen. Maar, zo achteruitlopend, komt Lars Lefja ook tegen, een lieflijk uitziend wezen dat aan een vlinder doet denken. Zij stelt Lars gerust. Ze heeft de hond niet gezien. Karo is een vreemd uitziend soort autootje, dat hem kwaad toespreekt: als hij niet doorloopt, komt Lars te laat op school!
“Niet helemaal alleen” is een feestje van een boek. Lars is een jongetje van vlees en bloed, met angsten die kinderen eigen zijn, wanneer er zich iets nieuws aandient, iets onbekends, in dit geval alleen naar school moeten lopen. In het donkere bos zijn op de prenten die een en al groen zijn, allerlei donkere schaduwen zichtbaar, die de angsten van Lars symboliseren. De lezer kan zich Lars’ angsten goed voorstellen. Lefja kan Lars’ angsten even wegnemen, maar voor Karo is Lars toch banger, en dat merk je. Samen symboliseren ze de fantasie van een kleine jongen, die prachtig vormgegeven werd, compleet met rugzakje en warm ingeduffeld. Lars wordt niet levensecht geschetst, hij blijft meer een tekenfiguurtje, in zachte kleuren, en grote verwonderde ogen, waarin de angst doorheen schemert: het bos is ook zo groot!
Willem Ouwerkerk maakte van deze Noorse parel de Nederlandse vertaling. Het gebruik van ’t en ‘r vind ik minder geslaagd, en er is niets mis met “ik kan haar niet meer zien”, ’t en ‘r fnuiken wat mij betreft de leesbaarheid een beetje. De vormgeving van de prenten die soms over twee bladzijden gespreid zijn, zou ook beter kunnen. Lefja staat met haar kopje op één bladzijde, waarbij haar staart op de naad van de andere bladzijde staat, en dat is jammer, want op die manier komen de prachtige illustraties vaak niet helemaal tot hun recht. De prenten zijn consequent redelijk donker gehouden, met veel groen, om het bos te blijven vormgeven zolang Lars niet op school aankomt.
“Niet helemaal alleen” is een erg sterke vertelling, want Lars loopt al die tijd nooit alleen door het bos, zo moet blijken… Constance Ørbeck en Akin Duzakin weten hun verhaal erg hoopvol te houden door hetgeen ze aan het eind van “Niet helemaal alleen” laten gebeuren, en dat maakt het boek tot iets uitzonderlijks, maar toch zo gewoon. “Niet helemaal alleen” moet ontdekt worden! Kinderen vanaf vijf jaar mogen wat mij betreft hun ouders de oren van het hoofd zeuren om “Niet helemaal alleen” voorgelezen te krijgen. En nog eens, en nog eens, want misschien ontdekt de kleine lezer steeds weer nieuwe details in de prenten, en kan hij meeleven met Lars, hoe hij helemaal alleen het bos doorloopt, op weg naar school.
Niet helemaal alleen / Constance Ørbeck, Akin Duzakin ; Willem Ouwerkerk.- Nieuwegein : Watervis, 2011.- Prentenboek.- oorspronkelijke Noorse titel: Ikke helt alene.- ISBN 978 94 90035 03 7 - 6+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten