zaterdag 22 december 2007

De zomer van de snoek / Jutta Richter

Anna wil dat alles blijft zoals het was. Maar dit kan niet meer. Niet alles is meer zoals vroeger.
Een prachtig boek, in twee zinnen samengevat. Anna, Lucas en Daniël zijn kasteelkinderen. Naast hen heb je de dorpskinderen en de boerenkinderen. Tussen de boerenkinderen en de straatkinderen, staan Anna, Lucas en Daniël als kasteelkinderen. Met hen klikt het niet. ("Grote mensen deden altijd alsof ze ons door en door kenden, maar ze hadden totaal geen idee. De boerenkindren spelen niet met ons omdat wij kasteelkinderen zijn, en de dorpskinderen konden ons niet uitstaan omdat de boerenkinderen ons met rust lieten".) Dus blijven ze fijn met z'n drieën. "Grote mensen begrijpen ons totaal niet. Ze denken dat Daniël verlegen is, maar dat is niet zo. Hij zegt gewoon niet veel. Maar wat hij zegt is belangrijk". Daniël en Lucas zijn dol op vissen. Anna niet zo, maar ze gaat toch regelmatig mee kijken naar wat Lucas en Daniël doen. Samen willen zij de snoek vangen, want dan wordt mama weer beter. Anna's moeder vertelt haar dochter op een avond zonder omwegen dat Gisela (de moeder van Lucas en Daniël) kanker heeft, en dat ze daarom niet meer werkt. Ze krijgt "vergif in haar lijf om ervoor te zorgen dat ze weer beter wordt. Dat dit chemo is, wordt dan weer niet vertelt. Daniël heeft immers gezien dat zijn moeders haar uitvalt, en Anna wil weten hoe dat komt. Alledrie vinden ze het heel erg dat Gisela ziek is, en allemaal (ook de moeder van Anna, en Peter, de echtgenoot van Gisela, en de vader van Lucas en Daniël) Alles in dit verhaal wordt zorgvuldig opgebouwd, ook wie wie is, kom je niet tegelijk te weten.
Je merkt dat Anna nood heeft aan een vriendin, maar dat ze twijfelt of ze nu zomaar aan Anna Sofia Schultsze-Wettering (boerenkinderen hebben dubbele namen) kan vragen of ze haar vriendin kan zijn. Later in het verhaal komt heel grof (maar dit is in het echte leven ook vaak zo) naar voren dat Anna Sofia toch maar beter blijft waar ze is, net als Anna. Er wordt namelijk over Gisela geroddeld, en over Anna's moeder, die Anna alleen opvoedt. (Net wanneer ik me afvraag waar Anna's vader naartoe is, omdat het me eerder niet zo opviel dat hij afwezig is, krijg ik het antwoord: "hij is weggegaan, hij woont niet meer bij hen") Maar Anna krijgt de antwoorden op de vragen die ze zich stelt, en haar moeder vindt het ook normaal dat Anna kwaad werd op Anna Maria Sofia, wanneer die Anna confronteert of het waar is dat Gisela snel doodgaat en of Peter dan met haar moeder gaat trouwen.
Dit boek zou echt triest kunnen zijn, en dat is het misschien ook wel, maar anderzijds omvat dit boek gewoon een aantal levens, die lopen zoals ze lopen, omdat er nu eenmaal niets aan te doen is dat mensen ziek worden en doodgaan. Het stelt vragen over God en de dood, en waarom God er niet voor kan zorgen dat mensen blijven leven. Lucas en Daniël geloven in de snoekgod, wanneer ze die vangen, wordt mama weer beter. (Helaas: wanneer Daniël en Lucas de snoek eindelijk gevangen hebben, is Gisela dood) (en dan kan alles weer van voor af aan beginnen(?)(en alles was zoals het altijd was).
Op taalgebruik en uitwerking is niets aan te merken, het loopt allemaal goed, de personages zijn goed uitgewerkt, ze hebben een karakter en begrijpen elkaar. Ze maken nooit overdreven ruzie om sensatie te hebben bij dit verhaal, ze doen dit wanneer het niet anders kan. Anna twijfelt wel eens of haar moeder haar graag ziet; toen zij geboren werd, bekende haar moeder dat zij liever een jongen had gehad. Anna ziet dat haar moeder wél met Lucas en Daniël liefdevol omgaat: een arm over schouders, een knuffel. Maar toch merk je als lezer dat haar moeder Anna voor geen geld ter wereld wil missen. Ouders zijn ouders, en kinderen moeten naar hun ouders luisteren, ze hebben structuur. Ouders zijn niet de vrienden van hun kinderen, maar volwassenen tov kinderen, met elk hun eigen behoeften. Het taalgebruik neigt naar wat Bart Moeyaert doet. Heeft heel veel weg van de stijl van "Kus me" , "Suzanne Dantine" en "Blote handen". Bevat een beetje dezelfde soort spankracht. Pracht van een boek.
De zomer van de snoek / Jutta Richter.- Tielt : Lannoo, 2005.- 90p.- 90-209-6042-3