De mus zit droef bij de sloot. Ze wil geen mus meer zijn. Ze vraagt de vis om hulp. Zou hij haar kunnen helpen? En hoe zou dat dan zijn? Zou de mus een vis kunnen worden?
Je moet constant je gedachten bij de tekst houden. Toch is het niet zo dat dit de gang van het verhaal tegenhoudt. Het loopt vlot, en lijkt me nergens gezocht. En ook: een boek van circa 80 pagina’s vullen met éénlettergrepige woorden, het is mijn inziens geen sinecure. Toch werd niet krampachtig aan dat gebruik vastgehouden, en vindt je hier en daar toch een tweelettergrepig woord wanneer er geen eenlettergrepig woord te vinden is.
Soms is het wel zo dat ik tijdens het lezen van het boek een paar keer serieus “door knopen” heb moeten zoeken naar wat nu juist gezegd werd, en door wie. De mus wil geen mus meer zijn, en ze ruilt hiervoor met de vis, die het wel ziet zitten om met zijn lijf een mus te worden, maar in zijn hoofd zeker een vis te blijven. En omgekeerd voor de mus ook: zij wordt vis, maar in haar hoofd blijft ze een mus. Die “gedaanteverwisselingen” zijn bovendien niet zo goed uitgewerkt, dat het duidelijk kan worden dat niet de mus, die vis werd, aan het woord is, dan wel omgekeerd. Dus ook daar moet je als lezer misschien bij jezelf te rade gaan bij wat je in de tekst voor jezelf gelezen hebt. Dat maakt het geheel wel uitermate boeiend. Van bij het idee dat de vis en de mus met elkaar willen ruilen, wordt je als lezer meegenomen in het wachten, op de vis, die eerst nog eens “diep wil duiken, dan weet hij straks hoe hoog zal zijn”. Komt de vis nog terug? Of vergeet hij de mus? Ze hebben een spreuk afgesproken: (hoofdstuk “traan”.): (…) “Ik ben klaar”, zegt de vis. “Fijn, zeg me na: ik ben ik, jij bent jij. Nu toch. Nu nog.”
(en de vis zegt de spreuk na). Daarna is het niet duidelijk of ze nu al van lijf gewisseld zijn of niet. Dat kom je pas twee bladzijden later te weten, en dat maakt het lezen even moeilijker. ze zijn tijdens de eerste stukjes van dat hoofdstuk nog niet gewisseld, en de spreuk bleef “een oefening”. Langs de andere kant is het wel goed dat het verhaal gewoon blijft doorlopen zonder uit te wijden of ze nu al gewisseld zijn.
Ook is er een hoofdstukje dat begint met “Hoe zou het met de mus zijn?” vraagt de mus in haar hoofd. Dat is heel erg kronkelig, omdat het de musvis is die aan het praten is met de mus in haar hoofd. Maar het verloopt niet stroef, je moet alleen erg bewust zijn dat je het boek misschien wel twee of drie keer moet lezen om mee te zijn.
De herhalingen, die maken dat je als lezer bijna kunt meezingen, zijn leuk om te lezen, en zitten meteen in je hoofd: “Het is zo, het was zo, het zal zo zijn”. Heel erg leuk, en heel erg waar.
Maar in dit boek zitten een aantal elementen die niet kunnen. Mijn haar komt er telkens weer van overeind staan, omdat het niet kan, echt niet. Er staan een paar koeien in een wei, die voor het overige heel normale dingen doen voor een koe: gras kauwen en loeien. Zelfs de mus die op de koe haar rug komt zitten rond hippen is realistisch. Maar weer: de ene koe zegt beu (“ben je het beu?” Vraagt de mus.) Waaruit blijkt dat die koe het inderdaad beu is om altijd maar gras te moeten eten en koe te zijn. Maar dat is nu zo, en daar valt ook niks aan te doen. Maar het wordt ook niet drammerig. Dit klopt wel. Maar! De andere koeien zeggen boe of nog bui. Maar één van hen wil wel eens bliep of blop zeggen. Dat lukt niet, en dat is maar goed ook. Dat DOEN koeien niet! Het is echt jammer dat je toch zo iets stoms in verder een heel goed boek wil stoppen. Maar verder is op dit boek niks aan te merken, en het daagt uit. Mooi. Alleen is het wel zo dat de tekeningen haast niks bijdragen tot de tekst, maar wel een welkome afwisseling zijn in een ietwat moeilijker boek. Waarschijnlijk geen boek dat bedoeld is voor kinderen die net leren lezen. Het thema (nadenken over wie je bent en wat je zou willen zijn) is hiervoor te moeilijk, ook al heb je hier een boek dat louter uit éénlettergrepige woorden bestaat. Waarschijnlijk is dit boek ook een ietsje te dik om nog te kunnen spreken van een boek voor eerste lezers.
Je moet constant je gedachten bij de tekst houden. Toch is het niet zo dat dit de gang van het verhaal tegenhoudt. Het loopt vlot, en lijkt me nergens gezocht. En ook: een boek van circa 80 pagina’s vullen met éénlettergrepige woorden, het is mijn inziens geen sinecure. Toch werd niet krampachtig aan dat gebruik vastgehouden, en vindt je hier en daar toch een tweelettergrepig woord wanneer er geen eenlettergrepig woord te vinden is.
Soms is het wel zo dat ik tijdens het lezen van het boek een paar keer serieus “door knopen” heb moeten zoeken naar wat nu juist gezegd werd, en door wie. De mus wil geen mus meer zijn, en ze ruilt hiervoor met de vis, die het wel ziet zitten om met zijn lijf een mus te worden, maar in zijn hoofd zeker een vis te blijven. En omgekeerd voor de mus ook: zij wordt vis, maar in haar hoofd blijft ze een mus. Die “gedaanteverwisselingen” zijn bovendien niet zo goed uitgewerkt, dat het duidelijk kan worden dat niet de mus, die vis werd, aan het woord is, dan wel omgekeerd. Dus ook daar moet je als lezer misschien bij jezelf te rade gaan bij wat je in de tekst voor jezelf gelezen hebt. Dat maakt het geheel wel uitermate boeiend. Van bij het idee dat de vis en de mus met elkaar willen ruilen, wordt je als lezer meegenomen in het wachten, op de vis, die eerst nog eens “diep wil duiken, dan weet hij straks hoe hoog zal zijn”. Komt de vis nog terug? Of vergeet hij de mus? Ze hebben een spreuk afgesproken: (hoofdstuk “traan”.): (…) “Ik ben klaar”, zegt de vis. “Fijn, zeg me na: ik ben ik, jij bent jij. Nu toch. Nu nog.”
(en de vis zegt de spreuk na). Daarna is het niet duidelijk of ze nu al van lijf gewisseld zijn of niet. Dat kom je pas twee bladzijden later te weten, en dat maakt het lezen even moeilijker. ze zijn tijdens de eerste stukjes van dat hoofdstuk nog niet gewisseld, en de spreuk bleef “een oefening”. Langs de andere kant is het wel goed dat het verhaal gewoon blijft doorlopen zonder uit te wijden of ze nu al gewisseld zijn.
Ook is er een hoofdstukje dat begint met “Hoe zou het met de mus zijn?” vraagt de mus in haar hoofd. Dat is heel erg kronkelig, omdat het de musvis is die aan het praten is met de mus in haar hoofd. Maar het verloopt niet stroef, je moet alleen erg bewust zijn dat je het boek misschien wel twee of drie keer moet lezen om mee te zijn.
De herhalingen, die maken dat je als lezer bijna kunt meezingen, zijn leuk om te lezen, en zitten meteen in je hoofd: “Het is zo, het was zo, het zal zo zijn”. Heel erg leuk, en heel erg waar.
Maar in dit boek zitten een aantal elementen die niet kunnen. Mijn haar komt er telkens weer van overeind staan, omdat het niet kan, echt niet. Er staan een paar koeien in een wei, die voor het overige heel normale dingen doen voor een koe: gras kauwen en loeien. Zelfs de mus die op de koe haar rug komt zitten rond hippen is realistisch. Maar weer: de ene koe zegt beu (“ben je het beu?” Vraagt de mus.) Waaruit blijkt dat die koe het inderdaad beu is om altijd maar gras te moeten eten en koe te zijn. Maar dat is nu zo, en daar valt ook niks aan te doen. Maar het wordt ook niet drammerig. Dit klopt wel. Maar! De andere koeien zeggen boe of nog bui. Maar één van hen wil wel eens bliep of blop zeggen. Dat lukt niet, en dat is maar goed ook. Dat DOEN koeien niet! Het is echt jammer dat je toch zo iets stoms in verder een heel goed boek wil stoppen. Maar verder is op dit boek niks aan te merken, en het daagt uit. Mooi. Alleen is het wel zo dat de tekeningen haast niks bijdragen tot de tekst, maar wel een welkome afwisseling zijn in een ietwat moeilijker boek. Waarschijnlijk geen boek dat bedoeld is voor kinderen die net leren lezen. Het thema (nadenken over wie je bent en wat je zou willen zijn) is hiervoor te moeilijk, ook al heb je hier een boek dat louter uit éénlettergrepige woorden bestaat. Waarschijnlijk is dit boek ook een ietsje te dik om nog te kunnen spreken van een boek voor eerste lezers.
Tsjilp, zegt de vis / Wally De Doncker ; ill Veerle Derave.- Leuven : Davidsfonds, 2004.- 90p.: ill.- ISBN 90-5908-095-5
Geen opmerkingen:
Een reactie posten