zaterdag 6 juni 2009

Peter en de wolf: een muzikaal sprookje van Sergej Prokofjev

Peter en de wolf is dit jaar 73 jaar oud, want gecomponeerd in 1936. Van mij en zus, of zelfs van mijn ma en pa was toen helemaal nog geen sprake. 73 jaar, en nog altijd is er sprake van “Peter en de wolf” in ontelbare versies. De elpee-versie moet zowat de eerste zijn die ik ooit hoorde. Deze versie wordt vertelt door Ramses Shaffy, zowaar. Zelf hebben we hier thuis een versie in de kast staan, vertelt door prinses Irene Van Lippe-Biesterfeld en haar dochters, die elk een rol voor hun rekening nemen. Erg Hollands, maar zeer degelijk. Na “Peter en de wolf” kun je op deze cd Peer Gynth leren kennen. Peer Gynth, van de bergkoning en het ochtendgloren onderandere.
Maar wat maakt “Peter en de wolf” nu zo ongelofelijk klassiek, zo klassiek dat elk kind vanaf een jaar of vijf het toch zou moeten leren kennen? “Peter en de wolf” is een sprookje met muziek. Elk personage wordt voorgesteld door een instrument, en dat gebeurt op voortreffelijke wijze, welke versie je ook in je handen of in je cd rek hebt. Wanneer je een fluit (Dwarsfluit? Blokfluit?) hoort, is dat het vogeltje, een vriendje van Peter. De klarinet beeldt de kat uit, de eend is de hobo, de fagot is Peters grootvader, en de pauken en de grote trom beelden de geweerschoten van de jagers uit, wanneer ze op de wolf afkomen, die op zijn beurt wordt uitgebeeld door de hoorns.
Peters rol, tenslotte, wordt gespeeld door alle violen (meldt de versie van Van Lippe-Biesterfeld, terwijl we het in de versie van Wim Opbrouck moeten doen met de strijkers.)
Ook nu, na al die tijd, merk ik bij mezelf dat ik, wanneer ik een instrument niet kan thuisbrengen, terug denk aan “Peter en de wolf”. Het orkest zorgt er ook voor dat je de personages ook echt kunt “zien bewegen” wanneer je de instrumenten hoort. Het verhaal stelt op zich niet veel voor: Peter woont met zijn grootvader in een huis met een grote tuin, aan de rand van het bos. Omat hij een ondernemend kereltje is, trekt hij alleen naar buiten, en daar komt hij kat, eend en vogeltje tegen. Maar opa is niet zo blij. Wat als er een wolf uit het bos komt? Maar dan kent opa Peter nog niet. Wanneer opa hem naar binnen stuurt, komt er nét als Peter binnen in huis is, een wolf uit het bos. Een wolf met honger! De eend is niet snel genoeg, en wordt opgegeten door de wolf. In één hap. Het vogeltje en Peter willen de wolf met een list vangen…, terwijl de kat in een boom toekijkt.
Het verhaal behoeft geen bewerking: niet in tekst, en zeker niet in muzikaliteit.
Toch is net het element “bewerking” (“oh! Kijk! Een nieuwe versie van “Peter en de wolf”) wat me redelijk grondig stoort in wat Opbrouck en de zijnen aanvingen met “Peter en de wolf”. Het is best ok wanneer je een nieuwe versie opneemt om het een beetje hipper te maken. “Eigentijdser” hoeft zeker niet. “Peter en de wolf” blijft na 73 jaar modern en fris. Dat je een “sprookjespolitie” (in knalroze en voor de mannen) opvoert wanneer je het verhaal wil gaan vertellen, zonder dat je de – noodzakelijk! – instrumenten hebt voorgesteld is ok. (Dat je de cd daarmee rekt tot daar aan toe) Die “Sprookjespolitie” is een rol voor Adriaan Vanden Hoof, die nog twee keer in het verhaal inbreekt. Zelfs een homo komt aan bod wanneer Opbrouck de hobo die de eend is (“ik hoor: homo!”), wil voorstellen. Dit hoefde dan weer niet. Maar homo’s opvoeren is blijkbaar hip. Veel erger is de “inbraak” in het verhaal wanneer Peter naar binnengaat, en er nét op dat moment de wolf uit het bos komt. Hier komt die sprookjespolitie even vertellen dat dat allemaal wat te toevallig is. Dat je de voorstelling van de instrumenten wat hipper wil maken: tot daar, maar blijf voor de rest van de loop van het verhaal af. Eigenlijk hoeven al die tierlantijnen over het voorstellen van de personages en de muziek ook niet, maar ik zei het al: tot daar aan toe. Dat het een jonge wolf is, die door alle emoties een beetje de kluts kwijt is (Peter heeft hem gevangen, de jagers wilden op hem schieten), en de jagers geen zin hebben om naar de kluts van de wolf te helpen zoeken: het hoeft ook niet. Niet alles moet leuk en hip, lijkt me. Toegankelijkheid voor kinderen? Is er al voldoende, en “Peter en de wolf” is mooi zoals het is, ook na 73 jaar. Wat me ook opviel is dat een klein jongetje even “nee! Niet schieten!” mag roepen, terwijl het voor de rest Opbrouck is die het verhaal vertelt. Ofwel geef je de hele rol van Peter aan dat kleine jongetje, of wel doe je met dat kleine jongetje helemaal niks, maar dus niet zoals het nu is met de “boek en cd”-versie van Lannoo. Helaas. De man van de grote winkelketen wacht samen met mij wanneer de versie met Jan Decleir weer in de rekken staat. Het leuke is dat “Peter en de wolf” op deze manier wel fijn in twee afdelingen staat (maar of de – ahum – “minder toegankelijke versies” op deze manier nog zullen gevonden worden valt te betwijfelen): eentje met het boekje van Philippe Maes (met als cd verteller Wim Opbrouck dus) in de kinderafdeling boven, en de andere versies (eigenlijk, heel eerlijk: waar ze horen) in de afdeling Klassiek, beneden, onder Prokofjev, onder “Peter en de wolf”. Zo, nu hoeft u er niet meer zo erg naar te zoeken!