Opwinding tijdens een zomerkamp. Kinderen komen naar buiten gerend, allemaal
hebben ze op stukjes behangpapier een woord gevonden. Meneer Jacques legt al deze woorden samen, waarna
ze een gedicht vormen. Een gedicht over
Hugo, een deelnemer uit het zomerkamp.
Daarna volgen nog andere deelnemers die een gedicht over zichzelf
vinden, en zelfs meneer Jacques vindt een gedicht over zichzelf… Allemaal zijn de gedichten ondertekend met de
letter N. Wie zit er achter deze
letter? Is het Noor? Noor met de blokjes op de tanden, waardoor ze
een beetje lispelt?
Dan ligt er op een dag een pijl van zand in het kamphuis: de pijl wijst in de richting van het strand. Op het strand aangekomen hangen er op de strandhutjes dezelfde tekst: kom naar het oude theater. Dat oude theater is met zeer veel oog voor getekend, en zo beschreven dat de lezer het verval ervan zou kunnen ruiken, compleet met een rood gordijn, dat openvouwbaar is. Enkele kaarsen op het podium moeten voor wat licht zorgen. Ook achter dat gordijn heeft Lacombe zich uitgeleefd.
Op het podium klimt een klein jongetje. Hij zegt dat hij ook een deelnemer van het
zomerkamp is, maar dat hij niemand ooit is opgevallen. Hij wilde wel toenadering zoeken, maar
Nachtegaal, zoals de jongen heet, is daar te verlegen voor geweest. Dus handelde hij in zijn eentje, en zingt
hij, voor de anderen, en voor meneer Jacques.
De kinderen worden er allemaal stil van, en merken dat ze zoiets nog
nooit gehoord hebben. En Nachtegaal is
niet meer dat onzichtbare verlegen jongetje.
“Nachtegaal” is na “Melodie van ijzer en staal” en “Er was
eens” het derde boek van Benjamin Lacombe dat in het Nederlands
verschijnt. Lacombes illustraties doen
in “Nachtegaal” evenzeer als in “Melodie van ijzer en staal” denken aan wat
Rébecca Dautremer doet: grote ogen, met zin voor detail, een beetje
karikaturaal. Als Noor een beetje
lispelt, komt dit omdat ze een beugel met blokjes draagt, en die is ook te zien
op de prenten. Wanneer alle kinderen
langzaamaan een gedicht over zichtzelf hebben ontvangen, zien we alle bewoners
van het zomerkamp aan een spijker aan de muur hangen, met hun naam erbij.
Meneer Jacques is dan weer het soort “directeur” van een
zomerkamp zoals je hen nu nooit meer tegenkomt in een zomerkamp anno nu: deze
directeur draagt namelijk dag in dag uit pak en das, die hem autoriteit moet
verlenen, en die hem moet onderscheiden van de kinderen. Ook zij zijn gekleed alsof ze elke dag naar
een deftig feest gaan.
Dit soort zomerkamp maken van “Nachtegaal” een wonderlijke
leeservaring. De lezer kan zijn ogen
uitkijken op de prenten, genieten van de poëtische tekst, nieuwsgierig zijn
naar wie de gedichten schrijft. Nachtegaal / Benjamin Lacombe, Sébastien Perez ; Lies Lavrijsen (vertaling) ; Piet De Loof (Literaire bewerking).- Sint-Niklaas : Abimo, 2012.- Oorspr. Titel: Rossignol.- ISBN 978 90 593 2828 0 - 8+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten