Koos Meinderts en Annette Fienig hoeven niet meer te worden
voorgesteld. Met “De man in de wolken”
werden ze genomineerd voor de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen in de categorie
zes tot acht jaar in het leesjaar 2011-2012.
Behalve boeken schrijft Koos Meinderts ook liedjes en maakt
hij theatervoorstellingen.
“Het Sneeuwmeisje” is een prentenboek dat gebaseerd is op zijn
theaterstuk “De winterkoningin”. “Het
sneeuwmeisje” leunt heel licht aan tegen het sprookje van “De Sneeuwkoningin”
van Hans Christian Andersen. Waar zijn
Sneeuwkoningin iemand is die als een sneeuwvlok voor het raam verschijnt bij
Kay, en hem later meeneemt naar haar paleis, wordt het Sneeuwmeisje van
Meinderts en Fienig geboren uit een sneeuwvlok, omdat de winterkoningin zo
graag een kindje wil. Maar de sneeuwvlok
komt niet tot leven, al wil de koningin het nog zo graag. Daarom roept ze de Sneeuwgeest aan, die het
Sneeuwmeisje tot leven blaast. De
koningin is hier zeer blij mee, en ze noemt het meisje Engel.
Wanneer Engel op een nacht over de sneeuwgeest droomt, geeft
haar moeder haar ’s ochtends een spiegeltje cadeau. Dat moet ze voor het gezicht van de
sneeuwgeest houden: ze is namelijk NIET van de sneeuwgeest, zo drukt haar
moeder haar op het hart: ze is van zichzelf!
De spiegel komt ook voor in De Sneeuwkoningin, alleen heeft de spiegel
in Andersen’s verhaal een merkelijk andere rol, en dient hij daar om het
slechte te symboliseren, en om later een goede afloop te kunnen
bewerkstelligen. De spiegel van
Meinderts en Fienig maakt duidelijk dat kinderen zichzelf moeten kunnen zijn,
en dient om zich te wapenen tegenover de sneeuwgeest.
Op een nacht gebeurt het onvermijdelijke en wordt Engel door
de sneeuwgeest meegenomen, naar zijn burcht in de bergen. In dit stuk van “Het sneeuwmeisje” herkennen
we duidelijk de ontvoering van Kay, door de Sneeuwkoningin.
Waar we in “De Sneeuwkoningin” een toch wel ellenlange
zoektocht van Gerda naar Kay krijgen, wordt Engel, omdat ze de sneeuwgeest haar
spiegel voorhield, weggeblazen, en ze blijft een tijdje vallen. Later vinden we haar terug in een vreemd
huis, waar ze wakker wordt in een vreemd bed, bij Limp en zijn gans,
Zilver. Met zijn drieën gaan ze opzoek
naar waar Engel vandaan komt. In ijzige
sneeuw beginnen ze hun tocht, en Engel vertelt dat de sneeuw het verdriet van
haar moeder, de winterkoningin, is.
Engels tocht is veel minder langdradig dan die in het sprookje van
Andersen, en leunt in die zin zeker aan bij de tijd van nu. Met verdriet, en met verlangen naar het
terugzien van je moeder. Verdriet, omdat
Zilver, Limps gans, zeker mee wilde, al werd het zijn laatste reis. Zilver wordt neergeschoten, en hij schenkt
Limp zijn vleugels, zodat hij en Engel sneller terug naar haar moeder kunnen. We vinden haar terug, helemaal verkild, ze
is van ijs geworden door het verdriet om Engel.
En waar haar moeder destijds voor haar zong dat alles altijd weer goed
komt, zingt Engel datzelfde liedje nu voor haar, en we zien haar moeder
ontdooien. In die zin is “Het
Sneeuwmeisje” wezenlijk anders dan “De Sneeuwkoningin”, maar daarom niet minder
goed. Zelfs veel eigentijdser. In Andersen’s “De Sneeuwkoningin” weten we
niet hoe de ouders van Kay en Gerda eruitzien, we weten enkel dat ze iets
groter wonen, want zij kunnen iets meer bloemen zetten dan de meeste
mensen. Bij Kay en Gerda zijn het de
“oudjes” die de dienst uitmaken: er is een oma, van Gerda, en er is een oudje
die haar vertelt dat ze Kay kan vinden bij de Sneeuwkoningin. Kijken we naar de illustraties van Fienig:
We hebben we een mooie, jonge koninklijke moeder, die alleen voor de
zorg van een zo graag gewilde dochter moet instaan, samen met een handvol
bedienden. Deze bedienden, lakeien, of
soldaten, zo u wil, met bontmutsen op, want de winterkoningin woont in een koud
gedeelte van een niet nader genoemd, noordelijk land – zien er wat mij betreft
nogal kinderlijk uit, en zouden een iets volwassener uitzicht mogen
hebben. Fienig slaagt er niet helemaal in
om in haar illustraties in “Het sneeuwmeisje” de volwassenen er te laten
uitzien als volwassenen. Engel is de
dochter van de Winterkoningin, en dat merk je omdat zij graag ronddanst, en
bang is in het donker, zoals veel kinderen.
Ook de Winterkoningin zou een iets volwassener look mogen hebben. Het afbeelden van bossen en sneeuwlandschappen
maken de onvolkomenheden van het illustreren van mensen dan weer helemaal
goed. De details die Fienig in haar
prenten stopt waarop mensen staan afgebeeld: ze doen me vergeten dat ik de
mensen in het verhaal graag wat volwassener had gezien. Kijkt u uw ogen maar uit in het huisje van
Limp en Zilver, bijvoorbeeld, waar de uien aan de muur hangen, en waar Zilver
nieuwsgierig is naar dat slapende meisje in de beddenbak. Of in de kamer van Engel, waar we een
sneeuwpop naast het bed zien, en een pinguïn aan het achtereind van het
bed. Fienigs landschappen maken dat de
lezer de kou kan voelen, en de wind hoort waaien.
Het Sneeuwmeisje / Koos Meinderts, Annette Fienig.-
Rotterdam : Lemniscaat, 2012.- ISBN 978 90 477 0426 3
Geen opmerkingen:
Een reactie posten