Lowie woont samen met zijn vader in een huis, nu zijn mama er niet meer is. In het huis naast hen, staat een stal. Of zo noemen de buren dit. De stal wordt opgeknapt, en er komen nieuwe buren naast Lowie en zijn vader wonen. Zij hebben een dochter, die volgens het boek vijftien is. Haar naam is Linde, en ze heeft het syndroom van Down. Lowie en zijn vader zijn van het stille, stugge type, maar Linde kan hen ontdooien, met haar kinderlijke enthousiasme. Ook haar doen en laten charmeert vader en zoon. Zo erg zelfs, dat Lowie haar toelaat in het mama-hoekje... Dat was verboden terrein, mama is namelijk verongelukt, en dat weegt, maar wordt nooit zielig. Er is plaats voor deze grote gevoelens, maar ze worden nooit gedramatiseerd.
Prachtig klein verhaal over grote gevoelens, en een kind met een handicap. Die is er wel, en daardoor STAAT Linde er, als personage. Heel geloofwaardig, haar denkwereld wordt mooi geschetst, haar gelaatstrekken eveneens, en de warme vriendschap zonder dat ze kneuterig wordt, tussen Lowie en Linde, en over wat Linde met Wim en Lowie doet na de dood van Lowies mama.
En toen kwam Linde / Brigitte Minne; ill. Carll Cneut.- De Eenhoorn, 2003
Geen opmerkingen:
Een reactie posten