Cleo heeft het thuis niet zo makkelijk. Ze leeft samen met haar moeder en twee zusjes in een appartement in een sociale woonwijk, waar de problemen nooit veraf zijn. Ze heeft een geheim. In een kistje onder haar bed. Als daar nog een geheim bij komt, krijgt ze het moeilijk… En ze heeft haar papa beloofd om Iemand te zullen worden…
Mooi verhaal. Correcte zinnen en zinsbouw. “Als spinnetjes met fluelen poten kruipen mijn handen naar binnen.”. Dat is al een hele mooie zin, en door het vertelperspectief in de ik-vorm te zetten, vergroot je de betrokkenheid bij de personages bij de lezer. Goeie karakter-uitdiepingen. De verteltoon is rustig, zonder dramatiek over het toch wel zware thema. Het boek profileert zich duidelijk als probleemboek, en misschien is dat een minpunt, maar dat hoeft niet persé zo te zijn. De personages zijn nooit zielig, en ze staan er, elk met hun eigen karakter en onhebbelijkheden. Ze zijn zeker ook niet op hun mondje gevallen. Cleo’s vader is overleden, en dat kom je ook te weten. Je komt als lezer ook te weten dat de moeder van Cleo is opgegroeid in een tehuis. “De appel valt niet ver van de boom” is misschien van toepassing, want nadat zusje Ellie in een winkel een pluchen hond stal (“hij kwam vanzelf in mijn zak gesprongen!”), vindt Cleo zichzelf een dief, en is ze bang dat ook zij samen met haar zusje in een tehuis zal belanden.
Dat het gezin in een probleembuurt woont, komt uitvoerig aan bod, en de stijl blijft daardoor een ietsje donker, en een beetje uitzichtloos.
Taalgebruik is correct, en er worden mooie dingen gezegd. Over grafittimuren bijvoorbeeld: “…” het dametje zet een tas neer en haalt er een grote lap en een spuitbus met poetsmiddel (uit?)-> dit lijkt een drukfout. “Als je lang genoeg kijkt, zitten er wel mooie dingen tussen. Letters die leven. Verwrongen gezichten die kijken alsof ze pijn hebben. Vreemde woorden.” Hoofdstuk zes begint met een mooie omschrijving van een bliksemflits: “Tegen de zwarte achtergrond bouwt een gevaarlijke helwitte boom met fijne vertakkingen zich op.” Enkele tellen later kraakt het over over het hele gebouw. “Ga bij dat raam weg, naar de bliksem kijken brengt ongeluk.”
Wat zijn “De kantjes van een brood”? (Het enige voordeel aan brood gaan kopen is dat de achterste kantjes voor jou zijn”).
Meer leuke woordspelingen en omschrijvingen: de zus van mama (Tante van Ellie, Cleo en Beverly) heet Jessica, en zij heeft een baby (die ook nog komt aankloppen nadat ze bij haar vriend wegging, kluwen van problemen), Joyce, die omschreven wordt als de fopspeenmummie. Grappige vondst, en die kleine elementen zorgen in dit problematische verhaal voor humor. En begrip. Dat ook.
Het kistje van Cleo / Hilde Vandermeeren ; Harmen van Straaten.- Leuven : Davidsfonds/infodok, 2005.- 96p.: ill.- 90-5908-130-7
Geen opmerkingen:
Een reactie posten