Samen met zijn ouders en zijn oudere zus Caro, woont Kees op het platteland, terwijl hij een echt stadskind is. Een stadskind dat op zeven september naar de brugklas zal gaan. Dus zijn er wat dingen die hij geregeld wil zien: een busabonnement, bijvoorbeeld. Al zijn vrienden gaan namelijk met de bus naar school, dus kan hij niet achterblijven. Toch zien we Kees op de eerste schooldag in de plenzende regen naar school fietsen. Dat terwijl zijn grote liefde Teuntje, met wie hij al énendertig keer een vaste relatie heeft gehad, en zijn vriend Bas, hem vanachter de ramen van de bus glashard uitlachen. Ze dàchten er ook niet aan om met Kees mee te gaan fietsen!
Wat Kees een toch niet zo doorsneepuber maakt, is dat hij een dagboek bijhoudt, en dat is wat de lezer krijgt voorgeschoteld. “Het geniale dagboek van een superpuber” heeft ook de “looks” van een dagboek, inclusief pengekrabbel, een fotootje van Teuntje, en eentje van Ko, Kees’ teckel. Ook de binnenbladzijden hebben alles wat een dagboek tot een dagboek maakt: er staan fotootjes in, pengekrabbel, en pesterige tekeningetjes van klasgenoten met wie het niet zo goed klikt. We komen te weten dat Kees absoluut geen doetje is, en absoluut niet op zijn mond is gevallen. De leraars, maar vooral de directeur, alias “Het Bottenpaleis” ziet hem liever niet komen. Maar laat Kees nu net veels te vaak naar zijn zin bij het Bottenpaleis moeten komen uitleggen waarom hij Muizentandje en Potloodje vastkleeft aan hun stoelen met superattacklijm, om maar iets te noemen.
Kees is een jongen die vindt dat hij erg volwassen is voor zijn leeftijd, en laat dat niet na te vertellen aan de lezers van zijn dagboek: zijn vader is totaal uit de tijd, draagt bruine sokken in sandalen, en heeft zijn mobiele telefoon aan zijn broeksriem hangen. Hij twittert erop los, en denkt zo dat hij hip kan zijn. Niet dus. Laten we zeggen dat Kees gewoon een geniale superpuber is, helemaal wat de titel van dit boek belooft. Wel eentje met een overdosis pech, soms, en iets te veel puistjes op zijn gezicht om goed te zijn, zo vindt hij. Zijn zus is een ongelofelijke klikspaan, en hij trapt steeds in haar geraffineerd opgezette valletjes, zonder dat hij het in eerste instantie doorheeft. Zo raakt hij opgesloten in de kelder, en kan zijn zus een mega-illegale boerenparty organiseren in de schuur. Want pa en ma zijn een weekendje weg. Zo gaan die dingen. Of hij raakt opgesloten op een wc tijdens de brugklasfuif op school.
Van Straaten creëert een schattige antiheld, en maakt gebruik van turbotaal : “De wowfactor”, “fashionisto” “Ik ben een fashonisto” zo vindt Kees, wat wil zeggen dat hij gewoon de mode volgt. Of hij is supervet, helemaal chill. “Supervet” is in Nederland wat in België “kei” zou zijn. Maar omdat het boek ook gewoon Nederlands hanteert, is dat turbootaaltje goed verteerbaar.
“Het geniale dagboek van een superpuber” is alles bij elkaar genomen een grappig boek, waarin Harmen Van Straaten zijn Kees een heel eigen stem meegaf, en je als lezer nooit het gevoel hebt dat een volwassen schrijver vond dat hij in de huid van een dertienjarige moest kruipen. Fijn wegleesvoer.
Het geniale dagboek van een superpuber / Harmen van Straaten.- Amsterdam : Pimento, 2011.- 126p.: ill.- ISBN 978 90 499 2410 2 - 11+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten