Op een dag staat er in de woonkamer van het huis waar Fiekefie met haar ouders woont, een Ijslandse pony. Die zijn klein van stuk, maar het blijft natuurlijk een feit dat paarden niet in huiskamers thuishoren. Of op terrassen. Maar laat dat nu net zijn wat Fieke aan Olga beloofd heeft, vlak voor Olga stierf. Fieke zou dan voor Lasse zorgen. Olga is oud, en ze heeft een vlinder aan rimpels op haar gezicht. Ze weet dat ze zal sterven. Fieke schrikt van zoveel openhartigheid, maar Olga stelt haar ook gerust: iedereen gaat ooit dood.
Fieke heeft Olga leren kennen toen ze een gat in haar knie viel op de stoep voor Olga’s huis. Sinds die dag ging Fieke elke dag geen koffie drinken bij Olga.
Dus nu staat er een paard in de woonkamer. Waar hij dus niet kan blijven. Lasse is een oud circuspaard. Olga heeft hem gered. Hij draagt laarzen omdat hij tijdens een vreselijk ongeluk tijdens een clownsact, zijn hoeven heeft verbrand.
En dan staat Gertjan voor de deur bij Fieke. Hij zegt dat Lasse van hem is… Fieke besluit om Lasse te verstoppen. ZIJ is de enige die nu voor hem kan zorgen! Als Fieke erachter komt dat Gertjan de clown uit het circus is, weet ze het zeker: hij is slecht, en Lasse hoort bij haar!
Gertjan vertelt Fieke en haar ouders over zijn geschiedenis met Olga, al had ik deze wel graag wat meer uitgediept gezien. Hoe en het ongeluk van Lasse is kunnen gebeuren is dan weer wel erg sterk beschreven, de lezer zit als het ware mee in dit circus.
Jef Aerts heeft met “Paard met laarzen” een knap verhaal geschreven. De liefde van Fieke voor Lasse is echt, maar soms een beetje ongeloofwaardig. Soms lijkt Fieke een heel klein beetje op Pipi Langkous, die ook haar eigen boontjes dopt. Alleen moet Fieke liegen tegen haar ouders, en heeft Pipi geen ouders. Want het moet absoluut verborgen blijven voor Gertjan waar Fieke Lasse heeft ondergebracht. Dat hij niet in het oude huis van de oom van Fiekes buurjongen, Vos, kan blijven is voor Fieke ook wel duidelijk. Gelukkig weet Vos raad met dat gegeven, en hij neemt Fieke en Lasse mee naar het Slagersveldje. Daar kan Lasse zijn benen strekken.
Vos is een jongen die alleen met zijn vader naast Fieke woont, en hij heeft Lasse gezien terwijl hij bij Fieke in de tuin kijkt zonder dat Fieke hem ooit al gezien heeft. Ook hij heeft een niet alledaagse familie: zijn moeder is voor haar werk in Ecuador. Al eten ze wel elke dag samen: via de computer. Soms vindt Vos dat jammer, dat zijn ouders hem niet vragen wat hij van de situatie vindt.
Het Slagersveldje is het begin van “de grote vlucht”, en het verhaal verliest hier een deel geloofwaardigheid. Fieke wil Vos tonen dat Lasse kunstjes kent als opzitten, pootjes geven en “dood”. Maar wanneer Lasse dat laatste moe is, slaat hij op hol. En dan is Fieke Lasse kwijt. Dat hij een supermarkt ondersteboven loopt, en later bij Gertjan terechtkomt, op de overwinterplek van het circus, waar hij zijn caravan heeft, maakt het gegeven van de vlucht en weer ergens “thuiskomen” ten dele goed.
“Paard met laarzen” is luchtiger van toon dan “Vissen smelten niet”, waarin een vader worstelt met een depressie, zonder dat woord te benoemen.
Toch is “Paard met laarzen door de uitwerking en het deel avontuur in dit boek” zeker ook erg lezenswaardig. De illustraties van Judith Van Istendael maken dit verhaal ook toegankelijk voor kinderen die nét naar dat ietsje meer in een boek zoeken. Tel daar de mooie beschrijvingen over vlinders in het gezicht van oude mensen bij en de oprechte bezorgdheid van Fieke over Lasse, en je kunt de losse eindjes, zoals de uitwerking van de relatie tussen Olga en de eigenaar van Lasse, vergeven.
Paard met laarzen / Jef Aerts ; Judith Van Istendael (ill.).- Amsterdam : Querido, 2015.- 197p.- ISBN 978 90 451 1758 4 - 10+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten