maandag 14 april 2008

Lafcadio, de leeuw die terugschoot / Shel Silverstein

Dit boek biedt de lezer een verhaal. Een verhaal dat de schrijver van dit boek je letterlijk aan je bed zit voor te lezen, of dat je tegenover hem zit, en luistert met ingehouden adem. Het boek begint misschien wat ouderwets, en is hier en daar een beetje lang uitgesponnen: “En nu, kinderen, gaat jullie oude oom Shelby jullie een verhaal vertellen over een vreemde leeuw (…) Hierna volgt er anderhalve bladzijde een beschrijving van waar de auteur zijn verhaal zou moeten beginnen: “bij zijn kop?” Dit mocht iets korter, wat mij betreft. Bij het tweede hoofdstuk lijkt de “trein” vertrokken te zijn, en maken we kennis met de jonge leeuw, die in de jungle gelukkig woont met andere leeuwen, en doet wat leeuwen doen: slapen in de zon, spelen en konijntjes eten. Tot er mensen in de jungle verschijnen. Alle leeuwen rennen weg, behalve de jonge leeuw, die vraagt zich af wat de mensen in de jungle komen doen. Omdat dit verhaal niet heus over “de leeuw” als dier gaat, past dit gegeven van praten van leeuw tot mens wel. Het komt ook niet uit de lucht vallen. Je zou ook kunnen zeggen dat iemand opzoek is naar wie hij is, en hoe hij het best zijn leven zal leiden. Leeuwen eten af en toe mensen, en dit wordt uitvoerig beschreven in het boek, en dat past als een puzzel: “waarom zou je mij opeten, vroeg de jager” “Omdat ik ik ben”, antwoordde de leeuw, nadat de jager hem ongeveer hetzelfde had geantwoord over waarom de jager de leeuw zou neerschieten. Wat hierna volgt, is niet realistisch, maar het past wel, ook voor het verdere verloop van het verhaal, en het opzoek blijven naar jezelf: de leeuw pikt de “stok waarmee de jagers op leeuwen schieten”, en hij wil leren schieten. Hij wil de beste schutter van de jungle worden, en wanneer zijn kogels op zijn, eet hij de volgende jager die zich in de jungle laat zien, op. Woordgrapjes sieren dit verhaal, en bedenkingen: de leeuw eet weleens het stoffen petje op van een jager: “phoe, voelt je mond niet raar aan als je denkt aan het opeten van een rood petje?” Wanneer de jonge leeuw denkt dat er weer een jager in de jungle is, blijkt dit niet zo te zijn, en de man is een circusmeneer die de leeuw heeft zien schieten. Die leeuw wil hij voor zijn circus. Hij wordt beroemd! Ja! Maar de leeuw stelt zijn voorwaarden: hij wil marshmallows (??) eten. Hij heeft dit nog nooit gegeten, maar hij vindt het woord goed klinken. Wanneer hij zijn zin heeft gekregen (hij brult een paar keer, en iedereen buigt (uiteraard, je zou voor minder!) als een knipmes), en hij alle mogelijke vormen van marshmallows heeft gegeten (onderandere een marshmalloofpotje: een stoofpotje van marshmallows), eet hij ook dessert (marshmallows?! Fout! Hij at zijn servetje. Daar heeft de auteur zijn lezers!) Nergens wordt dit verhaal echter ongeloofwaardig door doen of laten van het hoofdpersonage: de leeuw moet onderandere zijn tanden poetsen, en in bad gaan (hij stinkt naar dier), maar de leeuw poetst zijn tanden niet, en hij heeft ook geen tandarts. Ook wanneer hij in bad gaat, en zich daarna afdroogt, krijgt de lezer nogmaals de bevestiging dat een leeuw de hoofdfiguur is: het is nogal mal om een leeuw het puntje van zijn staart te zien afdrogen. Heerlijk.
Maar met al die activiteiten in de mensenwereld wordt Lafcadio de grote, zoals hij intussen heet, steeds meer een mens, maar hij is de marsmallows zat, hij is alles zat. Tot de circusmeneer voorstelt om naar de jungle op leeuwen te gaan schieten. Hier wordt pijnlijk duidelijk dat onze leeuw in geen van de twee werelden nog thuis is. Hij wandelt weg, en oom Shelby verneemt nooit nog iets van hem. Heel mooi, meerlagig verhaal, dat een grote dosis geloofwaardigheid bezit, afgezien de pratende dieren. Mooi.
Lafcadio, de leeuw die terugschoot / Shel Silverstein ; vertaald door Kader en Bahar Abdolah.- Zoetermeer : Mozaïek, 2006.- 64p. : ill.- Oorspr titel: Lafcadio, the lion who shot back.- ISBN 978 90 239 9209 7