Op een avond ziet de Olifant, die in het circus moet rondlopen met een roze tutu aan, en op commando andere kunstjes moet vertonen voor publiek, zijn kans schoon: hij ontsnapt. Hij vlucht naar Heuvelbos en maakt daar kennis met Ridder Louis MPoint, heer van Heuvelbos, die een geheim heeft. De Olifant went snel aan het leven in Heuvelbos, en maakt ook nieuwe vrienden: Beertje Kareltje, een klein beertje, dat koste wat het kost een eigen berenrepubliek wil oprichten. En hij ontdekt dat De Kleine Grizzly, zoals Ridder Louis MPoint eigenlijk heet, een beetje verliefd is op Prinses Limoentje, die is voorbestemd om koningin te worden. Maar niet iedereen is zo blij met de bewoners van Heuvelbos, zoals de beren en de Olifant vaak mogen merken. Gelukkig is er ook nog Maroni, een verkoper van ijs in de zomer, en gepofte kastanjes in de winter.
Een oerdegelijk geschreven, klassieke vertelling. Een verhaal zonder al te veel tierlantijnen en een grote dosis nuchterheid, zoals we van Van Daele gewend zijn. Wanneer de Grizzly zijn honing bijna op is, bijvoorbeeld, en hij naar de bijen moet om verse honing te halen. Hier zou men een en al actie in het boek kunnen stoppen, van bijen die er niet voor terugdeinzen om onze grizzly aan te vallen. Niet zo met Van Daele: de bijenkoningin weet dat de grizzly niets kwaad in de zin heeft, en ze geeft hem wat hij vraagt. (p65-66-67)
Alles in dit boek klopt, en dingen die ongeloofwaardig zijn, zijn in dit boek wel geloofwaardig: De Grizzly en de Olifant maken een liedje, en besluiten dit te gaan zingen. Dit komt echter niet zomaar tot stand, en de Olifant is ook zeer kritisch, (net als de lezer), wanneer hij opmerkt dat dingen niet rijmen. “Het is een beeld”, legde de Grizzly geduldig uit. Misschien moet je hiervoor wel gewoon Henri Van Daele zijn. Om met een grote dosis nuchterheid je boeken bij elkaar te schrijven.
Je merkt ook een grote genegenheid van de Grizzly voor Prinses Limoentje, en hij is een beetje jaloers wanneer er roddels over haar opduiken, en over haar nakend huwelijk. Dat mag niet! Ook prinses Limoentje heeft hier trouwens haar derde rol, na “De Grizzly die niet slapen wou” en ook in “Het grote berenvoorleesboek” komt ze om het hoekje loeren. In die zin is “De fanfare van Heuvelbos” misschien een vervolg voor oudere lezers op “De grizzly die niet slapen wou”: Prinses Limoentje is een jonge, zelfbewuste vrouw geworden, en de lezer merkt dat de zoo, waar de grizzly ooit in werd ondergebracht, bij het paleis, zijn tijd heeft gehad, dat dieren niet horen te worden opgesloten.
De olifant zal in dit boek ook met een depressie gaan worstelen, omdat hij het publiek begint te missen. (Zou je dan terug in een roze tutu willen rondlopen? – het antwoord hierop is nee). Dat merkt de lezer mooi op, echter zonder dat dit iemand door de strot wordt geramd: je mag zelf je invulling aan het gegeven depressie geven.
De tekeningen van Klaas Verplancke, die ook het vorige “Grote Berenvoorleesboek” van illustraties voorzag, zijn wat mij betreft redelijk terug “to basic”. Maar waar Verplanckes tekeningen normaalgezien bij de desbetreffende tekst (of een beetje verderop, maar wel op zo’n manier dat je een beetje kunt opmaken wat de tekeningen vertellen) passen, is dat in “De fanfare van Heuvelbos” niet echt zo, en heb ik de indruk dat de tekeningen zomaar “ergens in het boek” zijn gesmeten. Zo zorgen ze enkel voor verlichting van de tekst.
Waar “Het grote berenvoorleesboek” echt de kaart trok van “voorlezen voor jonge kinderen” is “De fanfare van Heuvelbos” een boek vol dubbele bodems ; liefde, drank en depressies. En filosofie. Waarom de olifant bijvoorbeeld liever geen blauwe bloempjes eet: “gras heeft geen oogjes”. Hij vindt dat de bloempjes zo lief kunnen kijken. Hier en daar wordt het boek een beetje melig, zoals bij de regendans: “Kom grizzly. Ze maakten een kring. De Olifant greep met zijn slurf het korte staartje van de beer. Maroni pakte de Olifant bij zijn oor en de grizzly bij zijn linkervoorpoot. En zo dansten ze, tot ze alle drie kletsnat waren.
Er wordt ook niet vergeten dat “De fanfare van Heuvelbos” striktgenomen een tweede berenvoorleesboek zou kunnen zijn: de beren in dit boek zijn allemaal “opgeleid” om als speelgoedbeer kindertjes gelukkig te maken, maar zij zijn dit eigenlijk een beetje moe. Ze willen veel vrijer zijn. Gepetto, de speelgoeddokter, die we ook kennen uit Pinnocchio, krijgt ook in dit boek de rol die hem op het lijf is gesneden: die van vriendelijke oude man, zonder ooit naïef te zijn.
Een crème van een boek!
De fanfare van Heuvelbos : de glorieuze en grappige lotgevallen van Ridder Louis MPoint en tal van andere beren / Henri Van Daele ; Klaas Verplancke.- Leuven : Van Halewyck, 2009.- 214p.: ill.- ISBN 978 90 5617 942 7
Geen opmerkingen:
Een reactie posten