maandag 1 november 2010

Gebeten / Ronald Verheyen en Philippe Truyts

Een deal waar geld mee gemoeid is, veel geld, twee doden, en een ontsnapte slang. Dat zijn de ingrediënten waarmee Ronald Verheyen en Philippe Truyts aan de slag gingen voor hun boek “Gebeten”. Het boek speelt in Antwerpen, maar behalve een jobstudent die er in de Zoo werkt, en het Rivierenhofpark in Deurne, speelt het geen rol waar dit boek zich nu eens zal afspelen. In hun dankwoord bedanken Verheyen en Truyts Ben Van Dijck, hoofd van de reptielenverzorgers. Dat maakt het boek meteen geloofwaardig, als u het mij vraagt. Dat beide heren hem ook vernoemen in hun boek “als de man die mensen kennen uit de reeks “Het leven zoals het is: De Zoo”” hoefde wat mij betreft niet zo expliciet vernoemd te worden, want dit doet niets ter zake. Laat een boek maar een boek zijn, en laat een televisieprogramma dat ook maar zijn. We komen woorden tegen als herpetoloog, en dat is iemand die amfibieën en reptielen bestudeert.


Dit boek is geen hoogvlieger, en toch kon het mij boeien. Wanneer men het in kinder- en jeugdboeken over slangen wil hebben, komt men namelijk vaak uit op (voor de kleintjes dan) lieve soms zelfs zingende knuffelslangen, of spat het bloed van de pagina’s in griezelverhalen met slangen in de hoofdrol, en stelt men deze dieren al te graag in een slecht daglicht, waarmee ik dan weer liever niet gezegd heb dat je niet op je tellen moet passen wanneer er pakweg een slang opduikt in je toiletpot.

In “Gebeten” wordt gefocust op het leven van een ontsnapte giftige slang, wanneer er een hittegolf heerst in Vlaanderen. En laat deze slang nu net perfect laten gedijen in temperaturen boven de dertig graden. Inderdaad: dan staat de stad (om bij dit boek te blijven) op zijn kop. Want er vallen doden, drie wanneer de slang ontsnapt, en twee bij het begin van dit boek. De proloog is in cursief gedrukt, en geeft de “gedachten” van de slang weer, die aanvoelt dat ze gevangen wordt. Ik moet helaas wel twee keer op korte tijd lezen dat een slang niet hoort – op pagina zeven: (…) kon nauwelijks een kreet van bewondering onderdrukken. Hij hoefde dat niet te doen, want slangen zijn doof. Op p.21 komen we weer een cursiefgedrukte tekst tegen met slangs gedachten: (…) “de slang hoorde het niet, hij was doof”. En toch kon dit verhaal mij blijven boeien. Omdat het GEEN griezelverhaal is, en omdat het geen knuffelgehalte heeft (maar het is ook geen prentenboek, natuurlijk. Maar het moet gezegd: er is veel ontwikkeling, op veel te korte tijdspanne. Want de ene of de andere sekte ziet de slang als de duivel, en zij hebben het op de Bosmeester gemunt, dood, liefst. Ben en Sam (onze jobstudent in de Zoo) zien dit liever niet gebeuren, maar het Antwerpse politiekorps zit met de handen in het haar, omdat de slang zich niet laat vangen. De doden die vallen omdat ze met de slang in aanraking kwamen (ze trapten erop, of ze gingen er naar opzoek), komen zeer expliciet aan hun eind, met bloed in hun mond, en ook kromme redeneringen bij één van hen, Davy, op p.13: die loopt wankelend over het zebrapad (…) en stort daar in elkaar. “Hij zou zijn ogen nooit meer openen”. Op p.21 voert men onderzoek uit, (en komt men erachter dat Davy zeker geen drugsdode is zoals eerst werd aangenomen, of slachtoffer van een vluchtmisdrijf) en daar heet het dat Davy’s ogen openstaan. Schrijf dan eerder dat Davy op het zebrapad doodgaat, weet ik veel, maar gebruik geen beeldspraak om het mooier te maken als je op p.22 gewag maakt dat Davy’s ogen openstaan.

Vlotlezende thriller voor jongeren, meldt de achterflap, en ik ben toch geneigd hierin te volgen, afgezien van te veel op te korte tijd, zodat je verder niets kunt uitwerken. Wie is jobstudent Sam, bijvoorbeeld, we weten alleen dat zijn oom in de Zoo werkt, en dat Sam blij is met zijn vakantiebaantje, en met Ben. (Die wel een mooie rol heeft) Geef de politiemensen meer body en ze zijn meteen veel minder oppervlakkig, zoals ze nu wel zijn, overigens zijn ze ook gewoon inwisselbaar, en over de sekteleider, Sanctus, die de slang ziet als een voorteken van de duivel, zoals gezegd, zullen we maar zwijgen, die lijkt er mij maar bijgesleurd om het verhaal te vullen en om het slechte te symboliseren, en Sam en Ben zijn “de goeien”. Laat het boek zo’n 100 pagina’s langer zijn en je hebt meteen minder sensatie en meer body.

Gebeten / Ronald Verheyen, Philippe Truyts.- Herentals : Kramat junior, 2010.- 96p.- ISBN 9789079552238