België, 1880. De zestienjarige Louise woont met haar kleine broertje Emile, haar vader en de huishoudster Miet in een huis naast een oude gevangenis. Haar vader is directeur van deze gevangenis. Louise wordt voorbereidt op een leven als huisvrouw, in dienst van haar man, onder het alziend oog van zuster Aleydis. Maar dat is niet wat de avontuurlijke Louise wil: zij wil fotografe worden. Ze krijgt de kans om in de gevangenis een paar portretten te gaan maken, maar moet dit doen zonder dat haar vader dit weet, want hij wil zijn dochter het liefst zover mogelijk van de gevangenis vandaan houden. Vraag is uiteraard hoe dat kan, als je er als tiener naast woont, en je in een naaikamertje, waar je uiteraard niet naar binnen mag, en waar tralies voor de venster zitten, toch naar de gevangenen kunt kijken. Waar je hen dan met een kap over hun hoofd kunt zien wandelen op de binnenplaats. Ook de tuin van de directeur wordt door een van de gevangenen onderhouden.
Op het bal van de burgemeester, een invloedrijk man met twee kinderen, Filip en Elisabeth, leert Louise zijn zoon kennen. Elisabeth zit bij haar in de klas. Filip is advocaat, en overtuigd dat je aan de vorm van het gelaat van iemand kunt zien of hij misdadiger is. Louise raakt in de ban van zijn theorieën, maar zal gauw genoeg merken dat Filip helemaal niet is wie hij laat uitschijnen dat hij is… Waarom heeft hij trouwens in zijn kamer in huis een kast met schedels, gipsen afdrukken?Stroobant grijpt je meteen, zonder omwegen naar de keel, en houdt je aandacht vast tot aan de laatste bladzijde. Ze begint haar verhaal op een plek die afgezet is met touwen, en waar een gevecht tussen twee jongens zal beginnen. Een gevecht op leven en zeker de dood van een van de omstaanders, die in een kring rond de misdadigers staan, want misdadigers zijn ze, dat merkt de lezer snel genoeg. Eentje van gisteren net twintig geworden, en straks misschien dood. Wanneer de jongens niet willen beginnen te vechten is er het niet mis te verstane dreigement: “vecht of ik laat dat kind (de zus van een van de jongens in de vechtcirkel) doodschieten.”
“Engelenmoord” is een onweerstaanbaar spannend verhaal, dat goed geschreven en een sterke compositie heeft. Alle elementen in dit boek vertrekken vanuit de startscène. Later in de gevangenis leren we dat het Andrei is, die verteerd van spijt in de gevangenis, naast het huis van de directeur, zijn dagen moet slijten, in de wetenschap dat een van de mannen in de cirkel zijn zusje heeft doodgeschoten. Hij zint op wraak. Iemand met een rode baard zie je niet zo vaak, hij zal hem weten te vinden. Wanneer de dochter van de gevangenisdirecteur, die roodharig is, hem en nog twee anderen (een moordenaar en een dief), ze worden verder in het boek allemaal “boeven” genoemd) komt fotograferen, en haar vader hier weet achter te komen, gaan de poppen aan het dansen.
Stroobant vergeet ook niet dat ze haar boek situeerde in 1880. Dus geen loeiende sirenes van politieauto’s, wel koetsen die getrokken worden door paarden, en gaslampen, en porseleinen po’s. Louises broertje Emile is ziekelijk, en wordt kalm gehouden met chloraal, waarvan hij tijden achter elkaar kan slapen. Dan eens denkt hij dat hij een vogel is, om later te denken dat hij een engel is. En omdat Louise te avontuurlijk is, wordt ook zij opgenomen in het ziekenhuis, om haar onvruchtbaar te laten maken, zo blijkt. Maar dat is zonder haar wilskracht gerekend en ze kan ontsnappen.
Rangen en standen zijn ook een belangrijk gegeven in “Engelenmoord”: Louise is als dochter minder waard dan Elisabeth, die de dochter van de burgemeester is. Zij mag in de klas altijd bij het vuur zitten. En Valerya? Zij is de dochter van een gravin, en ze is haar broer en zusje Olga verloren. Tijdens een séance bij de gravin thuis, verschijnt haar dode zusje Olga aan hen. Vanaf dan komt Olga regelmatig rondspoken bij Louise. Maar wie moet er gered worden?
Erg knap boek, met een ijzingwekkend knap in elkaar gestoken plot, en waarvan de eindjes altijd netjes bij elkaar komen.
Engelenmoord/ Wendy Stroobant.- Leuven : Davidsfonds Infodok, 2011.- 176p.- ISBN 978 90 5908 407 0 - 14+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten