De tekeningen, die je heel subtiel het"schrikken" van de heuvelwachter tonen, bij het aanschouwen van Kerel. Het langzaam tot stand komen van Kerel, de vormgeving, het verhaal: dit boek is af.
De heuvelwachter, bij aanvang van dit boek nog zonder naam, vindt op een ochtend, op zijn heuvel, een zaadje, waaruit Kerel groeit. Het zaadje krijgt al zijn zorgen, warmte, en liefde. De heuvelwachter vergelijkt zijn grond waarin hij zijn zaadje stopte met een spons: "Alles wat ik geef, wordt gretig opgezogen". Maar een spons geeft terug als hij verzadigd is...
En daar is Kerel. Een boom van een kerel. Nu moeten de heuvelwachter, die beseft dat hij niet langer alleen is, maar Ries, iemand naast Kerel, en dat ze vanaf nu alles delen. Ries beseft ook dat hij nu niet langer meer “een heuvelwachter” is. Je krijgt vertwijfeling, want wilde Ries wel zoveel? Hij vindt het moeilijk, dat delen, want hij is slecht in delen. Er volgen verhalen: "Mijn wortels horen ze fluisteren (...)" Maar na ontelbare verhalen en jaren later gaat Kerel dood, en blijft Ries alleen achter...Prachtig. (Ook hier vind je iets over "Wortels")
Wortels / Klaas Verplancke.- Leuven : Davidsfonds Infodok, 2003.- 56p.: ill.- ISBN 90-5908-049-1 - 10+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten