Maar wat als dit gegeven nu eens echt is? Het is wat de 15 jarige Linus (uit te spreken als Lainus) overkomt. Hij leeft al een tijdje op straat in een Londense wijk, nadat hij thuis is weggelopen. Hij wordt opgepikt door een blinde chauffeur in een bestelbusje. Daarna wordt hij wakker in een ruimte zonder ramen, of deuren, en zonder vluchtwegen, met alleen kunstlicht. En een tergend traag tikkende klok.
Zonder eten of drinken. De lift is een constante. Die komt elke dag om negen uur ’s morgens naar beneden. Meestal is hij leeg. Waarom is hij daar? Wat is de blinde man met Linus van plan? Op een dag is de lift om negen uur niet leeg, en zit er een meisje van negen in, Jenny. Tot de zes kamertjes in de bunker gevuld zijn. Met verder nog Anja, een zakenvrouw, Bird, die alle tekenen van een serieuze drugsverslaving vertoont, Russel, een oude zwarte, zieke man, zo blijkt, en Fred.
“Bunkerdagboek” is het dagboek dat Linus schrijft over hoe het leven in de bunker is. Kevin Brooks heeft met dit boek volgens mij een hoogtepunt bij elkaar gepend. Het is geen boek waar je vrolijk van wordt, en oplossingen komen niet. De Man Boven heeft alle macht over zijn slachtoffers. Brooks biedt geen inkijk over wie hij is, en dat kan frustraties bij de lezer opwekken. Anderzijds zou “Bunkerdagboek” niet zijn wat het is, als de lezer zou weten waarom de Man doet wat Hij doet. Hij heeft macht over de mensen beneden. Vaak hebben ze geen eten of drinken, en meestal volgt deze straf op een ontsnappingspoging. Hij ziet alles, door middel van camera’s in elk hoekje van de bunker, ook op de wc.
En na elke poging om te ontsnappen, volgt een straf die iedereen moet ondergaan, willen of niet. Soms kokend heet, soms ijskoud, snoeihard of doodstil.
“Bunkerdagboek” is een razendknap staaltje psychologische horror.
Wie hoopt op oplossingen voor alle ellende kan beter een ander boek lezen. Zelf vind ik “Bunkerdagboek” het beste wat ik van Brooks al gelezen heb. Het is een adembenemend boek. Elk personage krijgt zijn achtergrond mee, en we lezen alles uit het gezichtspunt van Linus. Hij is opgegroeid met een illustrerende vader, en hij had een goed leven kunnen hebben. Maar hij koos voor de straat. Zijn moeder was niet zoals een moeder hoorde te zijn.
De andere personages hebben te kampen met een drugsverslaving, of zijn rijke werkenden. Russel en Jenny respectievelijk een oude, zieke, zwarte homoseksuele man, en een klein meisje waarvan het niet duidelijk is waarom zij tussen de zes anderen gevangen zit. Waarschijnlijk om enige lichtheid in dit gitzwarte boek te steken, met kinderlijke kijk op de dingen, die vaak nog zo slecht niet blijkt te zijn.
Ik wil u gerust waarschuwen: er is een boek voor iedereen. “Bunkerdagboek” is geen boek voor iedereen. Houdt u echter van donkerte en hopeloosheid en een stevige portie psychologische horror, dan raad ik u “Bunkerdagboek” van harte aan. En ook wel als u Kevin Brooks, na om maar een paar titels te noemen: “Martyn Big” en “Lucas” als een kwaliteitslabel bent gaan zien. En nee, niet alle boeken zijn even sterk. Van Martyn Big geloofde ik namelijk niet dat het kon: een lijk in een huis verbergen dat nooit door ook maar iemand werd opgemerkt. En toch: zeker na “Bunkerdagboek” vraag ik me af wanneer het volgende Brooksboek vertaald zal worden.
Bunkerdagboek / Kevin Brooks, Jenny de Jonge (vertaling).- Amsterdam : De Harmonie, 2014.- Oorspronkelijke titel: The bunker Diary.- 235p.- ISBN 978 90 90 76168 88 3
Geen opmerkingen:
Een reactie posten