Tussendoor is er oorlog, die in het boek “een ruzietje” wordt genoemd, dat niet eens zo erg is.
Josse De Pauw schreef “Zetelkat” in 1998 voor theater. In 2005 nam hij dit verhaal op in zijn bundel “Werk”.
In 2015 sprak het verhaal ook Trui Chielens aan, die eerder al het boek van Mieke Versyp “Hoe ik het kopbeest versloeg” van illustraties voorzag.
“Zetelkat” is enigszins de theatervoorstelling gebleven die ze was toen Tine Reymer, Wouter Hendrickx en Dimitri Leue ze speelde in 1998.
Dat dit geen belemmering vormt om het verhaal in boekvorm te lezen, heeft zeker te maken met de krachtige illustraties van Trui Chielens. Op de illustraties schrijft ze in sierlijke letters soms wat op de vorige bladzijde gedrukt is. Deze sierlijke letters geven aan de illustraties een zekere lichtheid, maar ze vragen van de lezer dat ook de illustraties bekeken worden. De illustraties doen denken aan de jaren ’50 van de vorige eeuw, toen porseleinen poppen de kasten bij oma bevolkten.
Maar ze komen ook terecht in een oorlog, die buiten woedt, maar die Pop, Kat en Twijfel liefst niet horen. Dus vertelt Kat. Dat doet ze namelijk het liefst.
Dat theaterliteratuur anders leest dan “andere” literatuur is geen belemmering. Het is weer eens iets helemaal anders, en de dubbele bodem (oorlog, jezelf zijn, twijfelen, doen wat je moet doen, of wil doen) maken dit boek af.
Het boek bevat relatief weinig tekst, er wordt gebruikgemaakt van tussenbladen die de hoofdstuknummers weergeven, en “tussenin” de lezer de weg wijzen.
Zetelkat / Josse De Pauw ; Trui Chielens.- Amsterdam : Querido, 2015.- 112p.: ill.- ISBN: 978 90 4511 832 1 - 14+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten