vrijdag 22 juli 2016

Zal er nog "Er was eens" zijn?

“Er was eens…”
Zo beginnen de meeste sprookjes, en ze eindigen ook vaak met “En ze leefden nog lang en gelukkig…”. Tussenin zit vaak iets moralistisch, als je dit als volwassene zo zou willen zien. (niet openmaken voor vreemden, niet meegaan met onbekenden, …)

Sprookjes, dat zijn prinsen en prinsessen, die met elkaar trouwen. Ook vaak rolbevestigend, nooit is het immers een prins die op een andere prins verliefd wordt, of twee prinsessen die verliefd worden. Dus in deze zin zou je inderdaad kunnen stellen dat sprookjes misschien niet meer van deze tijd zijn.

Maar ook hier gaat de vlieger op: wanneer je een sprookje voorleest, merk je vanzelf wel of kinderen er geboeid door raken. Maar ook: misschien zijn sprookjes inderdaad niet voor – pakweg – een vierjarige weggelegd. Ik schreeuwde op die leeftijd de boel bij elkaar in de Efteling, omdat ik doodsbang was voor de draak Lichtgeraakt, of bij het zien van het groeien van de nek van Langnek…

Kinderen van nu vinden het leuk om het goud van draak Lichtgeraakt af te pakken: dan komt ie tot leven! Volgens mij heeft het ook weinig zin om kinderen weg te houden van dingen waar ze bang van zouden kunnen worden: geweld zit immers overal: en dan is een wolf die Roodkapje opeet (bij een bewerking van Grimm komt dat trouwens helemaal in orde: de jager snijdt de buik van de wolf open en grootmoeder en Roodkapje komen er met de schrik van af), een kleintje: kinderen maken immers echt wel het verschil tussen een verhaal en iets wat echt is.

Anders is het met de Roodkapje-versie die Perrault schreef, en die is opgenomen in “Sprookjes van moeder de Gans”: Roodkapje moet bij de wolf in bed, waarna hij haar opeet, en het verhaal is afgelopen. Alle hoop en licht die in de versie van Andersen zit, is weg bij wat Perrault doet: hierbij is leesbegeleiding (of een gezellige schoot van een volwassene) wel cruciaal, denk ik.

Er is, volgens mij, en dat is een der all-time favorieten van me: niets mis met zo erg meegaan in een verhaal, of dat nu een sprookje is of iets anders, dat je er bang van wordt: twee praktijkvoorbeelden:
ooit hoorde ik tijdens de voorleesweek een sportjournalist op de radio vertellen dat zijn zoontje, die toen drie was, helemaal gek was van het sprookje “Sneeuwwitje”. Vooral de heks maakte indruk op hem: het kind rende de hele studio ondersteboven, merkte de luisteraar, tot papa de scène voorlas waarin de heks de dieperik inging en verdween… Het jongetje was opslag doodstil. Er bleef niets over van de drukte die de driejarige even daarvoor tentoonspreidde.
Wat kan daarop tegen zijn? Of nog een voorbeeldje: de pauken die de geweerschoten van de jagers in “Peter en de wolf” symboliseren, of de hoorns die de wolf uitbeelden in datzelfde muzikale “must have” sprookje van Prokofjev: mijn neefje zat doodstil en met grote ogen te luisteren, en je merkte dat hij toch een beetje bang was. Maar je laat je kinderen daarmee toch ook niet alleen achter, daar luister je toch mee naar? Of je bent toch minstens met iets bezig in dezelfde kamer? “Peter en de wolf” is trouwens wél iets dat iedereen zou moeten bezitten: ook ik denk nog vaak terug aan dat sprookje op muziek, wanneer ik even niet meer weet welk klassiek muziekinstrument ik hoor in bepaalde stukken. Dat dit sprookje trouwens nog steeds in ontelbare versies (qua vertelling dan: de muziek blijft altijd hetzelfde, en even betoverend passend bij het verhaal en de personages) te koop en te krijg is, zegt alles.

Welke bundels MOET iemand in huis hebben? Niemand MOET, volgens mij, alleen de Efteling en het sprookjesbos daar, en “Peter en de wolf” MOET, denk ik. Sprookjes zijn inderdaad cultureel erfgoed, wat niet verloren zal gaan.  Al was het maar omdat sprookjes nu worden herverteld op de hilarische wijze van Het Geluidshuis – die in grappige versies, en een beetje stout, helemaal voor kinderen van nu “De nachtegaal van de keizer”, “De mestkever” en “De wilde zwanen” hebben bewerkt tot iets wat ook volwassenen zonder meer kan boeien.
Of de serie “Sprookjes”, vaak herhaald op Ketnet, waarin acteurs bekende sprookjes als Roodkapje en Hans en Grietje naspelen in het decor van de Efteling. En er is de 3D-animatiereeks “Sprookjesboom”. Of neem (die reeks is al ouder) “De grote boze wolfshow”, ook al op Ketnet te zien geweest, waarin je ook veel sprookjeselementen terugvindt als de giftige appel en de kus die tot leven wekt. Maar ook deze versie is nooit klef, wat eigenlijk wel zo is in het originele sprookje.

Misschien merken kinderen minder op, maar lachen ze om andere dingen dan volwassenen doen of opmerken. Kinderen kunnen zich dan misschien identificeren met de eenzame wolf, terwijl volwassenen andere hilarische kantjes van hem zien. Ik geloof dat dat is wat ik zoek: sàmen geboeid kunnen worden.

Welke bundels en bewerkingen kunnen dienen? Wanneer het origineel(?) - hoever gaan die terug? -  niet is aangeboden, of het kind er niet door geboeid is in boekvorm: naar de Efteling dan: ook zij zien in dat kinderen van nu sprookjes niet meer “vanzelfsprekend” kennen, geloof ik: bij elk sprookje vind je nu het verhaal in geschreven vorm terug, mét elementen die het sprookje meteen tot leven wekken.

Zijn kinderen wél vertrouwd met het origineel in boekvorm? Ik geloof trouwens dat ze dan best al iets ouder zijn, dan kan volgens mij op 8 jaar het “Rood Rood Roodkapje” van Isabelle Vandenabbeele en Edward van de Vendel al: Roodkapje is geen trutje, en haar grootmoeder is helemaal niet lief! Maar ze is ook geen heks. Ze is eerder een oude zeur, en auteur en illustratrice zijn niet te beroerd om wolf en grootmoe een beetje griezelig neer te zetten. Knap!

“Blauwbaard” is dan weer wel echt meer voor een 9+’er van nu, geloof ik: ook ik als volwassene raak door dit “sprookje” nog geboeid door de spankracht van de man met de blauwe baard, en zijn verdwenen vrouwen. “Een Griezelmeisje” is hiervan een geweldig mooie bewerking.

“Blauwbaard” en de donkere Roodkapjesversie waarin het licht en de hoop verdwijnt, zijn allebei terug te vinden in “Sprookjes van Moeder de gans”, meesterlijk geïllustreerd door Irene Goede. Dit boek bevat geen zeemzoeterigheid zoals je ze terugvindt in pakweg Sneeuwwitje, Hans en Grietje of Assepoester. Aan “Doornroosje” heeft Perrault trouwens een heel stuk meer geschreven: wat gebeurt er als ze wakker wordt gekust? Hoe vergaat het haar verder?
Ook een “Must have”, geloof ik, al is het maar omdat elk sprookje in dit boek een achtergrond meekrijgt, die je achterin het boek netjes opgelijst terugvindt.

Materiaal:
“En ze leefden nog lang en gelukkig” / Henri Van Daele met illustraties van Thé Tjong-Khing
“Er was eens een prinses” / Henri Van Daele met illustraties van Thé Tjong-Khing
Peter en de Wolf: een muzikaal sprookje – Prokofjev (CD)
De Grote Boze Wolfshow (TV)(ook beschikbaar op DVD)
De mestkever (CD) – Het geluidshuis
De Wilde zwanen (CD) – Het geluidshuis
De nachtegaal (CD) – Het geluidshuis
Een griezelmeisje / Edward van de Vendel en Isabelle Vandenabbeele (Boek) - De Eenhoorn
Rood Rood Roodkapje / Edward van de Vendel en Isabelle Vandenabbeele (Boek) - De Eenhoorn
Sprookjes van Moeder de Gans / Perrault (Boek) - Lemniscaat
(dit stuk verscheen eerder op het weblog Vertel Eens)

Geen opmerkingen: