De koning van een land heeft een Wachter in een toren. Het enige wat die moet doen is wachten, en het land beschermen tegen indringers. Dat moet hij doen door op zijn hoorn te blazen. Want alles moet hetzelfde blijven, de overkant moet overkant blijven. Wat de Wachter nooit mag doen, is zomaar op zijn hoorn blazen, want dat zorgt voor paniek. En de koning houdt niet van paniek.
Twijfel
Maar de Wachter gaat twijfelen: De zee komt en gaat, ruist en bruist, en wachten is altijd hetzelfde. De tijd die wachten heet heeft lang genoeg geduurd. De Wachter vertrekt, de zee op. Naar de overkant, zonder goed te weten wat hem te wachten zal staan.
Elk wezen dat de Wachter op zee tegenkomt, weet hem dat te vertellen: Als eerste is een walvis aan de beurt, die verder als “de reus” wordt benoemd. Yule Hermans laat hier op kunstige wijze zien hoe de verhoudingen tussen de reus en de Wachter liggen: die wordt in het zicht van de walvis, wel heel klein. Beetje jammer is misschien wel dat er ook over een vis wordt gesproken, terwijl een walvis toch zeker een zoogdier is. Maar dat is een mug die over het water vliegt, of die zich van richting heeft vergist.
Alles gebeurt onder mij en op de zee
Deze reus weet aan de Wachter te vertellen dat die de Wachter een blaaskaak vindt, als de Wachter hem de werkwijze uitlegt om indringers op een afstand te houden. De twijfel slaat opnieuw toe, want “alles gebeurt onder mij”, zegt de walvis, “niet aan land”.
Daarna is het een kapitein die de Wachter en zijn bootje teder tegen zich aan houdt, alsof hij hen beide wil beschermen. Want de zee is groot, zonder einde of begin, ook al zegt de Wachter dat de zee aan zijn toren ophoudt… We zien op de prenten, die ook een deel van het verhaal laten zien, een kapitein in een rood vest, en met zwarte baard. Uit zijn handen druppelt de zee.
Ik begraaf mijn eieren er in het zand
Tot slot komt er een lieve schildpad de Wachter de weg wijzen. Maar of dat hem van zijn twijfels af zal helpen, is maar zeer de vraag… Zal de Wachter vinden wat hij zoekt?
Poëtische vertelling, anders dan anders
“Geef wacht!” is een poëtische, sobere vertelling over dingen die niet zijn zoals je ze verwacht. Het doet heel erg eer aan “Wachten op Matroos” van André Sollie, waarin we ook een vuurtorenwachter vinden, die wacht op zijn vriend. Hij heeft de vuurtorenwachter belooft dat, wanneer hij terug is, ze samen zullen gaan varen. Als we de Wachter in dit boek kaarsrecht zien wachten, doet dat in de tekst, en vooral “De tijd die wachten heet” denken aan “Wortels” het gouden boek van Klaas Verplancke. En aan “De tuin van de walvis” van Toon Tellegen. In dit boek wil de walvis een tuin op zijn rug. Maar of dat zo’n goed idee is?
“Geef wacht” is vrij groot van formaat, en is daarom iets minder gemakkelijk voor heel jonge kinderen vanaf pakweg een jaar of zes. Ook heeft het boek behoorlijk wat tekst, en een verhaal dat zich niet zo gemakkelijk laat catalogiseren. Voorlezen kan eventueel een uitkomst zijn, en dan kunnen de prenten een schitterende meerwaarde betekenen. Zelf lezen kan als je al wat kilometers boeken hebt gegeten, en meer wil. En vooral anders dan anders.
Tom Marien wist eerder te verrassen met "Volle muil" bij uitgeverij Loopvis, met illustraties van Merlijne Marell. In een nog verder verleden schreef hij voor jongeren "Vlucht" en "Vuist"
Geef wacht! / Tom Marien en Yule Hermans (ill.).- Kalmthout : Pelckmansuitgevers, 2020.- ISBN 978 94 6383 017 1 - 8+
Leestips bij "Geef Wacht!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten