zaterdag 9 april 2011

Verdwijnkind / Bies van Ede

Biko wordt twee dagen na zijn tweelingbroer Jaap geboren. Jaap is van bij zijn geboorte een schreeuwer eerste klas, Biko komt muisstil het leven in. Zo stil, dat zijn moeder er niets van merkt. En wat erger is: Biko is zo’n stil jongetje, dat iedereen, inclusief zijn moeder, hem gewoon vergeet, alsof hij er niet is. Alleen Jabba, een vluchteling die als poetsman in het ziekenhuis werkt waar Biko geboren is, ziet het jongetje wel. Hij spreekt Tswangi, een taal die op zingen lijkt. Jabba neemt de baby mee naar de garage waar hij illegaal woont, en zorgt voor hem als was Biko zijn eigen kind. Want, zo denkt Jabba: ook ik ben er eigenlijk niet.

Biko kan zich onzichtbaar maken, en dan slaat de schrik Jabba weleens om het hart. Maar ook dat went. Biko en Jabba hebben het goed, en maken het samen gezellig met hun leventje.

Wanneer Biko naar de kinderopvang gaat, maakt hij algauw kennis met Loekie. Loekie is even stil als Biko, maar waar liedjes volgens Biko ook mooi kunnen zijn, vindt Loekie alle geluiden alleen maar lawaai. Maar Biko kan het weten, dat liedjes ook mooi kunnen zijn ; Jabba zingt in het Tswangi voor hem. Bij Loekie thuis is alleen maar lawaai. Het is een geluk, trouwens, dat Loekie Biko ziet zitten spelen in de kinderopvang, want de kinderverzorgsters zijn hem algauw vergeten. Vergeten dat hij bestaat. Biko en Loekie worden algauw goede vrienden.

Bies van Ede kennen we van zijn griezelverhalen, maar verrast met het eerste boek over Biko en Loekie op zeer aangename wijze. Van Ede treedt in “Verdwijnkind” op als “verteller aan je bed”, en vertelt met veel inlevingsvermogen over Jabba, een door en door lief personage dat heel erg trots is op zijn gevonden zoon, maar hij is bang om het land te worden uitgezet. Zo slaagt van Ede erin om het thema van vluchtelingen ook in zijn boek te verweven, zonder dat het echt een thema wordt.

Ook waar Biko eigenlijk vandaan komt, komt de lezer op briljante wijze te weten. Losse eindjes zijn in dit boek niet te vinden. Alles en iedereen komt op een bepaald moment samen, en het geheel vormt een mooie cirkel.

Van Ede laat Biko zijn leven leiden: door en door rustig, en Loekie die hierdoor herademt omdat het bij haar thuis steeds een drukte is. Zo vormen zijn en Biko een mooi stel.

Hoewel Loekie heel slim is, vinden haar ouders dat hun dochter niets kan Dit in tegenstelling tot de rest van de familie. Zij maken muziek. Maar of ze echt zo goed zijn in wat ze doen? Haar moeder “kraakt zulke hoge noten dat de ruiten boven sneuvelen”, Loekies broer laat zijn gitaar meehuilen, want lachen deed de gitaar niet. Haar broer speelde om te huilen zo slecht. en Loekies vader drumt. Soms ook op Loekie.

Snuggere Loekie lijkt Roald Dahl’s Matilda wel, als je de rest van haar familie bekijkt. Want ook Dahl’s Matilda is als vierjarig ukje veel slimmer dan haar vader, moeder en negenjarige broer Michiel samen, en ook haar ouders zien dat niet zo.

Omdat Biko Biko is, die kan verdwijnen wanneer hij dat wil, zorgt dit voor gekke situaties, die voor iedereen, of bijna iedereen, goed aflopen. Behalve dan voor autodieven.

De bladspiegel en het formaat van “Verdwijnkind” is aangenaam, het lettertype is net groot genoeg, met voldoende witruimte tussen de regels. Hoofdstukken zijn opgedeeld met titels.

“Verdwijnkind”: een klein(ood)boekje met een groene cover, met in grote rood- en witte letters de titel, met een zwarte kinderschaduw erop, die in niets prijsgeeft waarover het boek zal gaan, en dat is goed zo. Blijf wat mij betreft ook maar van de achterflap af: Lees ze niet en laat je maar gewoon verrassen. Oudere lezers omwille van dubbele bodems en woordspelingen, en jongere kinderen kunnen zich dit verhaal - genesteld in kussens of knusse banken - rustig laten voorlezen. Doen. Nu. En voor wie meer wil: er komt meer. Nog in 2011: “Vergeetman”. Nu maar hopen dat van Ede kan blijven verrassen.

Verdwijnkind / Bies van Ede.- Pimento, 2010.- 128p.-(Biko en Loekie).- ISBN 978 90 499 2437 9