Roy heeft een ongeluk gehad, waardoor hij verlamd is geraakt. Hij beslist om na het ongeval in bed te blijven, en er niet meer uit te komen. Dit klinkt alsof dit boek een erg depri kant op zal gaan, maar dat is absoluut niet zo. Er wordt veel gebruik gemaakt van herhalingen, die soms ietsje overbodig zijn, en het verhaal belemmeren, maar de personages worden goed geschetst, en leven met elkaar, en dat merk je als lezer. Roy waarschuwt de lezer ook dat niemand verplicht is zijn verhaal te gaan lezen, want wat heb je daaraan, een jongen die zijn bed niet meer zal uitkomen?
Zijn zus Elske, zijn vader, waarvan je als lezer pas heel laat in het boek te weten komt dat hij ook nog bij hen in huis woont, zijn ma, en zelf Worrow, zijn hond, krijgen een plekje in het verhaal. Elske wil voor haar broer een plekje regelen in het programma "Vraagsjaak", over zijn handicap. Zonder hem daarin te kennen. Roy wil dit echter niet, terwijl het de programmamakers erom te doen is om "een leuk programma te maken". "het is een verrassing, Roy!" Gelukkig komt er van deze onderneming niets in huis.
Roy denkt vaak terug aan de dag van zijn ongeluk, en toch krijg je als lezer, wanneer hij je daarover verteld, nooit een beklemmend gevoel, of het gevoel dat dit boek op sensatie drijft, want dat is aboluut niet zo. Je kijkt mee door de ogen van een jongen die moet zien verder te leven met zijn handicap. Het ongeluk wordt zelfs nooit beschreven. Enkel een prent in het boek duidt dit gegeven. Roy denkt ook aan vrouwen, trouwen en kindjes krijgen: Hij heeft een dwarsleasie opgelopen bij zijn ongeluk, waardoor hij niets meer voelt, en hij denkt dat wanneer hij ooit zal trouwen, dat met een rolstoel-vrouw zal zijn. Maar als je vanonderen niets meer voelt: kan er mij dan nog iemand liefhebben, zal ik dan nog genot kunnen voelen?
Soms droomt Roy, terwijl hij televiesie kijkt: hij kan met zijn ogen iemand verlammen, zodat, in dit geval een voetballer en een minister op televisie, nooit meer zullen kunnen lopen. Hij schrijft een opeising hierover aan de krant. Dat droomt hij terwijl hij vanuit zijn bed naar televisie kijkt. Roy ziet het allemaal niet meer zo goed zitten, denk je. Maar dan is het er het internet! Roy gaat weleens chatten, maar kijkt wel uit om echt iets over zichzelf te vertellen. Hij weet ook heel goed dat mensen op internet heel dikwijls niet zijn wie ze zijn, en dat je daarvoor moet uitkijken. Toch heeft internet ook heel fijne troeven, waarvan aan het eind van dit boek een knap staaltje bewijs steekt... Sterk boek!
Ik blijf in bed / Cees Rutgers ; illustraties van Irene Goede.- Amsterdam : Ploegsma, 2001.- 76p.: ill.- ISBN: 90 216 1654 8 - 12+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten