1804: Acker, 15 en redelijk zonderling, woont met zijn vader en broer in een dorpje aan de Engelse kust, waarvoor de schrijfster inspiratie vond in Robin Hoods Bay. Waar alle dorpelingen vissers zijn, en dus vaak op zee vertoeven, vindt Acker dit maar niets: hij blijft aan land, en doet wat vrouwen doen: visnetten repareren, en vis schoonmaken. De zee: ze bekoort hem niet. Anders met Ione, de dochter van vuurtorenwachter Auden. En er is Louiza, een rare vrouw volgens de andere dorpelingen, die mensen kan genezen met kruiden. Maar Louiza is meer een moeder voor Acker dan een vreemde vrouw: hij voelt zich goed bij haar, en ook dat zint de dorpelingen niet.
De graaf van Engeland is gewend om altijd zijn zin te krijgen, en deze keer staan zijn zinnen op Ione. Zij zal voor hem moeten komen werken, maar dat is zonder lefgriet Ione gerekend. Al moet ze hiervoor wel zwaar prijs betalen.
Acker wil vliegen. En dan komt Klaus in een vat van op zee, meegebracht door de andere vissers, in het dorp aanwaaien. Wie is deze zonderling? Is hij een priester, zoals de dorpelingen denken? Acker is geïntrigeerd door deze Klaus, die klokken maakt, en aan een vliegend tuig werkt.
Marleen Nelen won met dit boek de Zoute zoen, de tweejaarlijkse prijs van de stad Knokke Heist. Ik heb het boek best graag gelezen, maar had behalve het mooie taalgebruik en mooie zinnen, een iets vlotter lezend verhaal gelezen. Het klikte niet zo tussen het boek en mij, en dat terwijl ik de zee toch wel een warm hart toedraag, en die is ten overvloede aanwezig. Net als kroegen en corrupte mensen die denken dat ze voor anderen moeten zeggen wat zij moeten doen en laten om er zelf beter van te worden. Ik wil dit boek graag vergelijken, al is dit louter persoonlijk, met een slecht afgestemde radio. Ik zie wat de personages doen, maar ik zag alleen Acker’s kauwtje Willem helemaal: een gered vogeltje dat bij hem bleef, en verder moest met één oog, omdat het andere door meeuwen was uitgepikt. Zijn streken, zijn doen en laten, het boeide me mateloos.
Ik kon me goed inleven in hoe Acker helemaal niet op zee wil zijn, maar wel beseft dat hij op een dag wel zal moeten. Het sterke aan dit boek is ook dat Acker, en dat merk je dit niet zal blijven doen, en dat hij zijn eigen weg zal zoeken, weg uit het dorp, en weg van de beklemmende sfeer.
Maar – en ik besef dat het tegendraads klinkt – door zo te focussen op mooi taalgebruik (dat wel aanwezig is, maar het is nooit TE veel van het goede) komen de personages niet echt tot leven, en kan Louiza bijvoorbeeld, geen levensecht lief iemand worden, wat mij betreft. Ik merk ook de wrevel op tussen Acker en zijn familie, maar dat ze af en toe kwaad worden op elkaar, dat moet de lezer zelf bedenken. Het is geen expliciet boek, en er staat geen woord te veel.
Ook het tijdsgebruik, we spreken 1804 en verder, wordt niet uit het oog verloren, en dat maakt het boek ook wel mee geloofwaardig. Nelen heeft niet getracht om er een “moderne vertelling van deze tijd van te maken die in 1804 begint”. Mensen rijden bv niet rond in auto’s, en er wordt paardgereden of te voet naar steden getrokken, en men weet dat dit dagen kan duren. Een vrouw die mensen beter maakt met kruiden? Dat moet een heks zijn!
Over zee / Marleen Nelen.- Leuven : Davidsfonds Infodok, 2010.- 205p.- ISBN: 978 90 5908 387 5
Geen opmerkingen:
Een reactie posten