woensdag 23 maart 2016

Jacht op de kattenbeul van Patrick Lagrou

Op de cover van “Jacht op de kattenbeul” kijkt een kattensnoet de lezer aan. De titel staat er groot gedrukt, de naam Patrick Lagrou iets kleiner. Misschien omdat de auteur geen introductie meer nodig heeft. De man heeft al talloze boeken in veel verschillende genres op zijn naam, al zal zijn bekendste reeks wel die over Marijn blijven, “Het dolfijnenkind”. Daarna volgden griezelboeken, nog meer dolfijnenkindboeken (waarvan je je kon afvragen of het echt nodig was om NOG maar eens een vervolg op de lezer los te laten).

De achterflap van “Jacht op de kattenbeul” doet vermoeden dat er een verhaal over een eenzaat zal volgen, die bovendien een beetje als “anders” zal worden weggezet. Daarom alleen al is “Jacht op de kattenbeul een verrassend boek: Niels is erg bezig met het bouwen van drones, heeft op zijn kamer twee computers, en een tablet staan, en kan uren praten over helikopters. Iets wat zijn klasgenoten, net als de juf, maar matig tot helemaal niet, kunnen appreciëren. De lezer kan zelf bedenken hoe Niels zich daaronder voelt, het pesten komt niet expliciet naar voor, Lagrou laat Niels zelf nadenken over hoe hij zijn spreekbeurt moet aanpakken. Hij weet al dat hij zich nu aan de zich toegemeten tijd moet houden. Net wanneer hij denkt dat niemand nog vragen heeft,  steekt Yana, een nieuw meisje in zijn klas, haar hand op, op zijn vraag of er nog vragen zijn. Ze is zowaar wél geïnteresseerd. Ze is een tijdje geleden pas uit Afrika terug in België komen wonen.

Tussen Niels en Yana ontstaat een vriendschap, en het lijkt wel of Yana doorheeft wat er in Niels omgaat, en waarom zijn klasgenoten hem maar een rare vinden. Niels vraagt zich weleens af hoe het komt dat hij zich bij Yana zo snel op zijn gemak voelt. Hoe dat komt, wordt in het boek met slechts een aantal regeltjes weggezet, en ook hoe Niels’ autisme aan bod komt had mijns inziens toch een beetje meer uitdieping verdiend. Het gegeven autisme blijft nu oppervlakkig. Daar kan een nawoord van de Vlaamse Vereniging Autisme weinig verandering in brengen. En toch: Niels hoort er door deze werkwijze wél helemaal bij.

Want Lagrou wil in de eerste plaats een spannend goedgeschreven verhaal vertellen. Waarom verdwijnen er in de buurt zoveel katten? En wie martelt er katten? Wie heeft dit op zijn of haar geweten? Lagrou vertelt hier een spannend verhaal, waarin Niels, samen met Yana, een hoofdrol krijgen. Het boek begint met Karel, de postbode, die bij de barones, die weigert om aan haar voordeur of aan het begin van de dreef waar ze woont, een brievenbus te plaatsen. Elke brief die ze krijgt, moet persoonlijk worden afgegeven. Met hem ontdekt de lezer de zwarte kater Maréchal, die werd opgeknoopt vlakbij de voordeur.
Later zullen nog katten verdwijnen.

Ook Niels heeft met Kadee een rosse kater, die tevens ook zijn beste vriend is. Lagrou weet ook meesterlijk in het kopje van een kat te kruipen, al is de tegenstelling “een kat is slim, een hond doet niets zonder toestemming van zijn baas” al een beetje een belegen gedachte. Persoonlijk ben ik er echter ook van overtuigd dat ik mijn naam niet gestolen heb. Dit terzijde, echter.
Kadee krijgt eigen gedachten mee, over hoe de tuin er thuis uitziet, wat er gebeurt als hij bij Niels in bed slaapt, terwijl dat eigenlijk niet mag van Niels’ mama. Dat dit alles niet stoort, heeft te maken met het feit dat Lagrou zijn dieren niet vermenselijkt, maar ze wel helpers van mensen laat zijn, of lievelingen die gemist worden.

Dat later ook Tom Poes, de kater van Kobe, die bij Niels in de klas zit, verdwijnt, en dat Valérie Yana moet helpen om de leerstof die ze gemist heeft toen ze in Afrika niet naar school ging, maar les kreeg van haar ouders, zorgt ervoor dat er een groepje van vier mensen ontstaat, waarin Niels en Kadee een erg belangrijke plaats hebben.

De hoofdstukken zijn genummerd, met af en toe een tijdsaanduiding, die we ook in het midden van een bladzijde terugvinden. Dat maakt het lezen van dit boek erg aangenaam en geloofwaardig.
De zoektocht naar wie de katten uit de buurt mismeestert, zou dan weer een ietsje minder cliché uitgangspunt mogen hebben: eerst verdenken de mensen uit de buurt de postbode: was die niet in de buurt toen Maréchal gevonden werd? Of is de eigenaar van het nieuwe Chinese restaurant de schuldige? Chinezen eten toch katten? En honden? Of is het toch nog iemand anders? De uitkomst komt een beetje als “ik moet mijn boek afsluiten en dus ga ik even zeggen wie het gedaan heeft”. Over het waarom heeft de lezer het raden, en dat maakt dat ik op dat gebied met  “Jacht op de kattenbeul” helaas wat op mijn honger blijf zitten. Samen met het cliché van Chinezen die een restaurant hebben.

Jacht op de kattenbeul / Patrick Lagrou.- Hasselt : Clavis, 2015.- 149p.- ISBN978 90 448 2547 3