In deel vier is prins Teiresias, die later koning moet worden van Vrijhaven, een tienjarige jongen. We vinden hem terug op een schip dat Semi Sancti heet, en hij maakt deel uit van sprekende tonnen. Ondertussen vliegen er door zijn toedoen zomaar schapen door de lucht. Het schip, waarop Teiresias zich bevindt, is eigendom van Bartolomeo.
Teiresias heeft een onbezorgd leventje, dat verstoord wordt als zijn ouders vermoord worden. Geholpen door een geheimzinnige figuur in het zwart, waarvan later zal blijken dat het ridder Astergard betreft, moet Teiresias nu zelf in actie schieten om de oorlog die al tijden woedt tussen elfen, mensen en kabouters, te laten ophouden.
Boek vier in deze reeks is perfect los van de eerder verschenen delen te lezen. Lees dan wel het lied vooraan in het boek, en de epiloog is ook beter niet over te slaan, al was het maar omdat de lezer zo meteen wordt meegezogen in een lekker spannend boek, doorspekt met de typische Mark Tijsmans humor. Hij heeft zijn humor trouwens leren doseren, en de lezer moet niet ten overvloede lezen dat iemand roept of tiert, of over zijn schoenveters struikelt.
Op zijn tocht maakt hij kennis met kabouters, en wordt hij zelfs voor een stuk door hen opgevoed. De kabouterhoofdman heet Simaisnon. De grot waarin ze wonen in de bergen is groot, en door niemand te vinden. Of je moet al weten waar ze is.
Verder is er Salsamfora, een heks bij wie Teiresias terechtkomt, en kennismaakt met een wel zeer bijzondere bezemsteel. Hij mag dan al ontdekt hebben dat hij kan toveren, bij Salsamfora vindt hij in haar huisje in het bos “zoek haar niet, zij vindt jou” een erg oud toverboek waarvan hij popelt om iets uit te proberen. De spreuken voor het eeuwige leven, om maar één spreuk te noemen, mislukken echter een beetje. Want zowel Salsamfora’s kat, als later Salsamfora zelf verstijven, hun haar komt rechtstaan, en ze vallen daarna stijfdood neer.
Tijsmans weet aangenaam te verrassen, zonder al te veel te (moeten) verwijzen naar eerdere delen van “De Bende van Teiresias”. Hij schetst een sprookjesachtige wereld, die vaak ook minder mooi is dan dat we zouden willen. Zijn wereld is bevolkt met elfen (Teiresias is er eentje), mensen en kabouters. Tio is een vriend van Teiresias, en Puuck zijn neef. Hij zou wat graag de macht nemen, en verder de oorlog doen woeden.
In deel 5 is het echter wel van meer belang om vorige delen gelezen te hebben. Floris keert hier terug, en van hem weten we dat hij een held was die 20 jaar geleden in Vrijhaven leefde, maar overleden is. Hij verschijnt op meesterlijke wijze halfweg het boek in de toverketel van de nieuwe koning Hero. Hij is een jongen van 11, zijn grootvader, die nooit van de toverdrank van het eeuwige leven had gedronken omdat die onvindbaar was, is of was Teiresias, die bij het begin van het boek bijna 100 is.
Er is dus bijna 80 jaar voorbij tussen boek vier en vijf.
De ouders van Hero zijn prinses Catho en Ridder Andreas, die waarschijnlijk in boek 1 tot 3 een rol speelden, als kinderen dan. Maar ook dit boek is perfect los van de andere delen te lezen, al zou het waarschijnlijk meer zeggen als de lezer de samenhang van de personages weet, zeker wat Catho, Andreas en Floris betreft. De duistere tovenaar Magistur, Salsamfora’s broer, zo zal blijken, ontwaakt na lange tijd onder het ijs te hebben gezeten, in de proloog van het boek. Zijn ontwaken refereert aan de opwarming van de aarde, en Tijsmans weeft door zijn boek meteen een maatschappij kritische noot.
Hierdoor heeft Tijsmans meteen weer meesterlijk een kader om zijn verhaal tot leven te laten komen. Ook zwarte magie speelt hier een rol, maar wordt de lezer niet door de strot geramd, wanneer een storm tot een orkaan verwordt, door toedoen van Hero. Deze orkaan wordt een personage, dat mensen spaart, en dan maar volle vaart een vikingendorp in het hoge Noorden binnenvalt, met dood en verderf als gevolg.
Hero’s vrienden zijn Galei en Galooi, twee kabouters, die we nog kennen uit deel vier. Ze werden toen pas geboren, en moeten in deel vijf een jaar of 50 zijn, maar kabouters blijven als ze gekoppeld worden aan kinderen van 11 in de optiek van Tijsmans, gewoon soms pesterige kinderen. Maar ze gaan voor vrienden door een vuur. Soms toch. Ook deel vijf is weer bankkluisterend spannend, zonder dat het overdreven is.
De bende van Teiresias: Een toverstaf, een tovenaar.- 286p. - 978 94 6234 546 1/ en
Het is de laatste daad die telt.- 271p.- 978 94 6234 540 9 / Mark Tijsmans, 11+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten