Tot hier een korte schets die de dringendheid van de Toren van Babel blijkbaar nog steeds heeft. Willen we dat strikt genomen niet allemaal? Elkaar begrijpen? Of we dat kunnen is weer een andere zaak.
Van Jan De Leeuw wist ik tot vorig jaar alleen dat hij met “Het nachtland” in 2004 de Gouden Uil Jeugd won, en dat "Vederland" een Boekenwelp kreeg. Na het lezen van zijn “Babel” denk ik dat dit zeer terechte bekroningen waren. De Leeuw doet geen concessie aan zijn doelgroep, die voor “Babel” toch op een jaar of 16 ligt.
Van bij de eerste zin sleurt hij de lezer mee. “Als een zwart mes glijdt de limousine door het verkeer”. Die limousine krijgt met al zijn inzittenden een ongeval, van wie er slechts twee het zullen overleven: Alice Babel en haar grootvader, die zweert zijn kleindochter te zullen beschermen.
Daarom vinden we haar later terug, helemaal bovenin de toren die haar grootvader zelf heeft opgetrokken in de stad. Iedereen kijkt naar die toren op. Hij heeft 333 verdiepingen, heen en terug maakt dat het getal van het Beest. Alice maakt sinds het ongeval gebruik van een rolstoel, en is verlamd aan de onderste ledematen. Vanuit haar vertrekken en de bovenverdieping van de toren, kijkt ze naar de buitenwereld, weet ze niet veel meer van de buitenwereld, en ze is eigenlijk een vogeltje in een gouden kooi. Lichtenstern is als vertrouweling van haar grootvader aan haar beloofd als echtgenoot.
Alice is hierover zeer opstandig, maar weet dat ze daar niets aan zal kunnen veranderen. En dan verschijnt de geheimzinnige Naomi op het toneel… Ze wandelt op een dag vanuit het weeshuis, waar ze is opgegroeid, de toren binnen.
Vanaf hier vormt dit boek een beetje een dystopie: “Babel” is een toren met een geheel eigen wereld, weliswaar binnen de stad, maar de meisjes die er binnenkomen hebben slechts één halve dag per maand vrij. Maar Naomi wil geen vrije dagen. Ze werkt in eerste instantie samen met de andere “subs” helemaal beneden in de toren, en heeft geen idee van wat er boven in de toren gebeurt. Ze merkt het gegons van de andere meisjes wel op, over de patriarch en zijn kleindochter, die boven zou wonen. Maar zeker weten doet ze het niet.
Het leven als sub is hard, maar Naomi is geen doetje. Ze wil de vriendschap die Lisbeth zo graag met haar wil, niet, en dat laat ze duidelijk merken. Dat de andere meisjes Naomi niet moeten, is snel duidelijk. Ze slapen allemaal samen in een grote zaal. Het heeft iets weg van een jungle: wie sterk is, overleeft.
Als Naomi’s bed op een dag helemaal nat is, en ze niet kan gaan slapen, zoekt ze gewoon een ander bed, echter niet zonder de schuldige terecht te wijzen, of ervoor te zorgen dat ze zich snel kenbaar zal maken: “’Dit’ zei Naomi. Ze greep Rosario bij de arm en sleurde haar naar het natte bed. (…) Ze gooide Rosario op het natte bed en ging bovenop haar zitten. (…) ‘Nog een stap dichter en ik breek haar arm.’ (…) ‘Wat voel je?’ ‘Het is nat’ ‘Hoe komt dat?’ ‘Ik weet het niet’. ‘Als je zegt wie het deed, laat ik je los’ (…) ‘Ik heb er niets mee te maken’. ‘Zo simpel is het niet. Je kunt je ogen niet sluiten en zeggen dat je van niets weet. Als je weet wie het deed en je zwijgt, ben je medeplichtig.’ ‘Het is genoeg geweest, nieuwe’, zei Deborah. ‘Laat haar gaan’ ‘Als ik je arm breek, is het omdat Deborah dat wil, dat begrijp je toch?’”
Ziehier een knap staaltje dialoog, die meteen de rangorde duidelijk maakt tussen de meisjes.
Doorheen het hele boek blijft een zekere dreiging zinderen, en die maakt dat je dit boek wilt uitlezen. Naomi zal na deze uitbarsting in de vertrekken van Alice Babel terechtkomen, als haar gezelschapsdame. Samen zullen zij iets opbouwen wat op vriendschap zal lijken. Tel hier de symboliek die altijd aanwezig is, en van welke sommige lezers afhaken, ik vind het prachtig. Ik zie de duivel overal opduiken, en daar is Lichtenstern niet vreemd aan. Eigenlijk heet hij Sammy (Wie noemt de verpersoonlijking van een duivel nu ‘Sammy’?) – deze opmerking bekroop me meermaals. Maar zijn verhaal, dat ook grondig wordt verwerkt in het boek, maakt veel goed, en maakt samen met alle andere verhaallijnen, die soms wat chaotisch zijn, dit boek tot een meesterwerk.
De hulpeloosheid van Alice maken dat Lichtenstern zijn gangetje kan gaan. De Leeuw maakt het zich echter niet gemakkelijk, en de dreiging blijft doorheen het hele boek hangen. Tel hierbij de uitwerking van de personages die samen met Babel de familie van Alice uitmaken, zoals daar is tante Myriam, het etentje in de toren, waar het verhaal een heel klein beetje inzakt omwille van sigaren die worden “gepuft”, en de zon die ondergaat als een ei, om dan weer een oranje bol te worden, er schijnt niemand aan te ontsnappen, maar laat u deze 20 bladzijden niet tegenhouden om daarna weer meegenomen te worden doorheen de wereld van Alice.
Ze beseft al te goed dat haar wereld binnen niet is zoals buiten, ook al heeft ze binnen alles wat haar hart begeert, tot zelfs een eigen oranjerie waar ze met haar rolstoel kan gaan verpozen tussen vele vogels.
Dit boek gaat eigenlijk over alles waar de wereld in deze tijd mee te maken heeft, en vormt een krachtig geheel. Alleen het einde, waar veel dingen samenkomen, had wat sterker gekund, het verbleekt bij de rest van het verhaal.
Maar De Leeuw weet zelfs bij nevenpersonages de lezer de adem te benemen. Alles wat ik u over Naomi vertel, is het boek oneer aandoen, en dat zeg ik niet omdat dit stuk anders te lang wordt. Ik zou ook gewoon kunnen vertellen dat u dit boek MOET lezen.
Welaan dan: u MOET dit boek lezen. Misschien bent u door al het bovenstaande wel overtuigd.
Babel / Jan De Leeuw.- Wielsbeke : De Eenhoorn, 2015.- 493p.- ISBN 978 94 6261 053 9 - 15+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten